vliegende jurist
New member
..............
Last edited:
Ik weet niet of het aan de vliegerij ligt, maar het valt me op dat er op Airwork nogal heftig gereageerd wordt naar elkaar. Ben ook actief op een ander forum (www.saabforum.nl) en het is echt zo dat het daar veel drukker is (er rijden denk ik meer saabs rond dan vliegtuigen rondvliegen in NL) maar dat dit soort geneuzel (digitaal gebekvecht) er praktisch niet voorkomt. Waarom zou dat zijn? Ik denk dat het met luchtvaart te maken heeft. Op vliegvelden kom je immers ook altijd kliekjes tegen, of mensen die elkaar niet kunnen luchten of zien. Hoe dat nou weer komt? Ik denk dat er in de luchtvaart een groot overschot is aan heren met grote ego`s en een groot gebrek aan vrouwen.
Denk ook dat er relatief weinig vliegers Saab rijden
Wauw, hoe kom je erop!?:grijns: Het is wel geniaal bedacht zeg!Onlangs werd een nieuw Argentijns steakrestaurant geopend in Follega. Er was nog nooit een Argentijns restaurant in Follega geweest. Naast de Chinees, café-restaurant Het Heideheuveltje en snackbar Kokkie was het welkome aanvulling op de culinaire keuzemogelijkheden van de bevolking. Het pand was echter ingericht met veel polyester en andere brandgevoelige materialen. Een kind kon zien dat een kaarsvlam – eventueel - via het gordijn al snel het hele pand in vlam kon zetten.
Nou was het zo dat de brandweercommandant van Follega die week net andere bezigheden had in Hoek van Holland, toen daags na de opening het Argentijnse steakrestaurant in brand vloog. Niet door middel van een kaarsvlam, zoals verwacht, maar doordat iemand wat illegaal Chinees vuurwerk door de brievenbus gooide.
Al snel liep heel Follega uit om naar de brand te kijken. Er was veel rook en her en der waren vlammen achter de ramen te zien. De omstanders joelden. Sommigen wilden de brand blussen, anderen gooiden nog wat extra vuurwerk naar binnen.
Gelukkig was assistent-brandweercommandant De Wit present. Steun en toeverlaat van de brandweercommandant en met groot inzicht in de bestrijding van brand. De Wit kwam met gillende sirenes aangereden en zocht contact met de brandweercommandant in Hoek van Holland om de brandbestrijdingstactiek te bespreken. Het contact via C2000 kwam echter niet tot stand. Zembla zou hier later nog een uitzending aan wijden, maar dit terzijde.
De Wit haalde diep adem besloot alleen het pand binnen te gaan. Sommige omstanders protesteerden en probeerde De Wit tegen te houden omdat het pand net zo lekker fikte (ambulancebroeders, politiemannen, brandweerlieden, who's next?), anderen vonden dat de brandweer z’n werk moest kunnen doen. Eén van de omstanders, de 45-jarige liftmonteur Tjerk - die nog steeds bij zijn moeder woont en aan houtbewerken doet -, riep dat hij het er niet mee eens was en dat hij voorgoed het dorp zou verlaten als dit allemaal doorgang zou vinden. Enkele matjesdragende maten, die eigenlijk liever bij de brand wilden blijven, sjokten achter hem aan.
Terwijl De Wit het pand doorzocht zag hij tot zijn ontsteltenis een prachtige portret van Maxima aan de muur hangen. Hij kon geen mensen redden, dacht hij bij zichzelf, maar toch op z’n minst wel dit bijzondere portret van onze kroonprinses. Hij rukte het met passie van de wand, maar nam – hoe onfortuinlijk – een deel van de muur mee (het pand zat nou eenmaal niet zo stevig in elkaar). Door het gat kwam zuurstof van buiten vrij met een enorme steekvlam tot gevolg. De Wit zelf stond nu, ondanks zijn beschermende kleding, in brand.
Liftmonteur Tjerk was ondertussen terug komen spurten en riep zo luid als hij kon dat hij nu toch echt voorgoed weg zou gaan.
De omstanders – die liever naar de brand keken – riepen dat De Wit maar lekker mee moest fikken, hij had er zelf om gevraagd. Andere omstanders, stugge Friezen maar met het hart op de juiste plaats, konden het niet langer aanzien en sleepten De Wit uit het pand. Tjerk – die ondertussen te fiets al de brug bij Tuincentrum De Groene Conifeer was gepasseerd maar nu weer hijgend terug kwam gefietst – stapte af en declameerde met schrille stem opnieuw dat hij nu écht Follega voorgoed zou verlaten. Al steppend op zijn linkerpedaal (hij kwam altijd wat moeilijk zijn fiets op sinds een fietsongeluk toen hij 11 was, iets met een ontbrekend zadel) verliet hij de straat. Zijn matjesdragende maten waren inmiddels via de in aanbouw zijnde rondweg teruggekeerd, en keken om zich heen of men wel had gezien dat ze terug waren. Af en toe riepen ze wat, zoals “De Wit is stom!”, en “Waar is de brandweercommandant?”. Niet dat ze precies wisten wat de brandweercommandant hier nog moest doen, maar het klonk gewoon lekker Wilders.
Met 3e graads brandwonden over 60% van zijn lijf werd De Wit naar het brandwondencentrum in Beverwijk getransporteerd, het portret van Maxima in zijn geblakerde armen geklemd. Hij maakt het inmiddels goed, dank u voor uw medeleven. Bloemen zijn welkom.
De toegesnelde collega-brandweerlieden De Bruin en Van Oranje (geen familie) besloten het Argentijns steakrestaurant gecontroleerd uit te laten branden. Blussen had geen zin meer. De inmiddels uit Hoek van Holland gearriveerde brandweercommandant zag dat het inderdaad niet anders kon. Zelf nog het pand binnen gaan om te redden wat er redden viel was zinloos, zo oordeelde zij. Weliswaar gooide de jeugd af en toe nog een rotje naar binnen, alle maatregelen waren genomen en eventuele andere portretten van het koningshuis waren nu toch verloren.
Was het niet vorig jaar dat restaurant Het Hertenkamp vlam vatte, en was het niet zo dat de brandweercommandant toen het pand binnen was gegaan, voor de grap met hertengewei op, en met spiritus had geblust? Terwijl de golfplaten en brandende balken haar om de oren vielen. “Een tragische vergissing” was het officiële verhaal, maar… in iedere brandweerman/vrouw zit een pyromaan verborgen. Bovendien was ze gaan knokken met enkele Follegase hangjongeren, wat niet echt paste bij iemand in haar functie. Dit keer zou ze het beter doen en het blussen overlaten aan haar recent aangestelde collega’s. Dat deze fouten zouden maken, net als zij, was de enige manier om het vak te leren. De ene keer pakte een blusmiddel immers beter uit dan de andere keer.
De brandweercommandant zag het Argentijnse steakrestaurant verder uitbranden. Het zou waarschijnlijk nog dagen, mogelijk weken nasmeulen, maar er zou uiteindelijk niets van overblijven. De omstanders keerden terug naar huis, waar moeders wachtte met de empanada’s. Want ook zonder Argentijns restaurant, konden de Follegaers blijven genieten van de Argentijnse keuken.
Ik ben geen Fries en ik ben zeker niet stug! Zeg nou zelf, zou een stugge Fries je uitnodigen om tussen hem en Fatima in te komen liggen?