Halverwege over de plas (1)

NazgulAir

New member
In verband met het geweeklaag dat er geen leuke verhalen gepost worden heb ik hier een verslagje over mijn recente trip naar IJsland.

-- zaterdag --

Eindelijk vakantie! Helaas maar een week, maar met een vliegtuig kom je nog eens ergens.

De vouwfiets had een defecte remleiding, dus die ging deze keer niet mee. Maar omdat ik deze keer niet veel in de bush ging verblijven was het niet zon groot gemis. Reykjavik heeft een goed openbaar vervoer stelsel.
Wel ging mee:
-- zak kleren en toiletspullen
-- pan, ketel, borden, bestek, beker, toiletpapier, lucifers, windscherm, waslijn
-- gasbrander met ongebruikte (dus gave) campingaz 206 tank.
-- handdoek, badpak, slippers
-- tent, slaapmat, slaapzak, klapstoeltjes
-- 4 stoelkussens (samen tevens dienstdoend als matras)
-- 1 grote en 2 kleine waterflessen
-- broodjes voor onderweg en voorraad (soep, noedels, worst, kaas, gekookte eieren)
-- wandelschoenen
-- vliegtas met kaarten, handheld VHF, enz.
-- computer

Vliegtuig gepakt, alles gecheckt, vertrok ik zowaar op de geplande tijd. Zaterdag 11 juli, 11:30 startte ik de motor, en tien minuten later hing ik in de lucht.

Eerste stop: Wick, het meest noordelijke veld van Schotland.
Als je een rechte lijn trekt van Hoek van Holland naar Wick VFR vlieg je de hele weg midden over de Noordzee, dat was mij iets te gortig dus koerste ik naar Norwich en vlak voor de Engelse kust naar Newcastle, gebruik makend van handig op de route liggende intersection waypoints. Deze voerden mij over water maar niet ver uit de kust, hier en daar grote baaien afsnijdend. Wel een omweg, en tegenwind. Na 4 uur en drie kwartier stond ik op Wick.

Wick is een begrip onder de vliegers die wel eens de plas (of een deel daarvan) oversteken. Op Wick huist Andrew en zijn bedrijf Far North Aviation. Bij hem kan je belastingvrij tanken en het materiaal huren dat je voor een vlucht naar IJsland nodig hebt, en ik had een overlevingspak bij hem besteld.
Hij had twee soorten: de welbekende, zeer ongemakkelijk zittende rubberen overall, een soort dik duikpak met schoenen en drievingerige wanten. Het probleem van dat ding is dat het niet goed past als je geen man van gemiddelde lengte bent, en met die dikke wanten is het zeer lastig kleine knopjes bedienen in de cockpit. De meeste vliegers trekken dus het pak maar half aan, en lopen het risico dat zij bij een waterlanding niet genoeg tijd en ruimte hebben om de rest aan te trekken en de rits waterdicht te zekeren.
Gelukkig had Andrew nog een ander soort pak -- zonder neopreen dus minder goed beschermend tegen onderkoeling, maar goede gelaagde kleding helpt ook tegen kou. Dus verkleedde ik mij met drie lagen (thermisch ondergoed, middenlaag, trui en broek) en hees mij in het pak. Rubberen hals- en polsmachetten sluiten het waterdicht af. Het pak had aparte neoprenen handschoenen en een hoofdkap, die je pas aan hoeft te doen wanneer het nodig is, veilig weggeborgen in zakken. Ook was er een extra zak op de rechterdij voor eigen spullen zoals een paspoort.
Het pak was natuurlijk te lang. Je kan er niet met schoenen in, dus ik deed mijn rubberen surfsokken aan en vervolgens paste het geheel niet in mijn schoenen.

Het was gezellig op Wick. Ik had vanwege de twee lange solo etappes een lange pauze van twee uur ingelast om de benen te strekken en het navplan te completeren met het laatste weer. Het zag er goed uit op mijn geplande route op FL055, met hier en daar wat lichte regen uit de overblijfselen van een oud front. Het freezing level lag rond FL70, reden voor de vlieger van de Mooney die naast mij stond geparkeerd om zijn vucht uit te stellen -- hij had op lagere hoogte te weinig range. Ik was verbaasd: Mooneys hebben toch een goede range? Niet dit oude model dus.

Om vier uur Engelse tijd vertrok ik voor het volgende deel van mijn tocht. Rechtstreeks naar Reykjavik is vooral saai. 650 zeemijlen en heel veel water. Als je laag vliegt heb je urenlang geen bereik over de radio. Je bent intensief bezig met checken, checken, van tanks wisselen, checken, koers miniem bijstellen, checken.
Ook dit was een lange vlucht, ondanks een stuk met lichte staartwind duurde het toch nog 4 uur en 50 minuten. Bij de start verbruik ik weliswaar eventjes meer dan 90 liter per uur, dan 55 in de klim met 2500/2500, en tenslotte kwam ik uit op 35 liter per uur met 2200/20 (50%) op kruishoogte, wat een keurige 130kt indicated opleverde en kruissnelheden van 135-145.
Het weer was stabiel met dunne scattered wolkenlagen. Uit de hoge bewolking viel af en toe regen.
Toen ik op Reykjavik landde had ik nog 7 uur 20 brandstof over en bewezen dat het vliegtuig echt 12 uur op 5500 voet kan vliegen voordat de peut op is. We wisten natuurlijk allang wat voor lange-afstandskampioen de Comanche is maar het is toch leuk om het zelf eens te ervaren.

Op Reykjavik was het bij aankomst 9 uur 's avonds UTC. Tegen de tijd dat ik klaar was met de douane en handling, mij weer had verkleed en het toestel bij de vliegclub aan de andere kant van het veld had geparkeerd was het tien uur (middernacht Nederlandse tijd). Ik had mij al mentaal voorbereid op een zwaar bepakte lange wandeling naar de camping, maar de voorzitter van de vliegclub "Geirfugl" gaf mij een lift dus inplaats van zwoegen werd het een aangename nacht. De clubleden bewonderden mijn vliegtuig en lieten de hunne zien -- de leden zijn samen eigenaar van zeven toestellen, waaronder Diamonds, Cessna's, een TB-10 en een Citabria.
Het wordt in IJsland niet donker in juli, dus het viel niet op hoe laat het was maar gelukkig was de camping geopend van 6 uur 's ochtends tot twee uur 's nachts. Ik reserveerde drie dagen verblijf en een kluisje voor de computer. Het was propvol op de camping. Niks afgebakende plaatsen -- tenten stonden schots en scheef scheerlijn aan scheerlijn bij elkaar. Veel kleine trekkerstentjes. Geen goedkoop spul, de enige goedkope tentjes waren die van de groepsreizen. Alle backpackers die met eigen tentjes komen hebben natuurlijk lichtgewicht spullen bij zich. De camping stond vol met goede Bever klanten.
Dit was mijn eerste keer op de standscamping van Reykjavik, alle voorafgaande trips kampeerde ik op afgelegen plekken. De standscamping was een openbaring. De faciliteiten zijn subliem. Toiletten, douches, afwasplaatsen, gescheiden afval, grote lounges, wasmachines en drogers, een KEUKEN!! Vijf aanrechten elk met wasbak en twee kookplaten! Een magnetron, een stellage vol pannen, ketels, borden, kruiden en achtergelaten voedsel voor algemeen gebruik! In een van de lounges stonden twee computers voor algemeen gebruik, er waren overal stopcontacten voor het opladen van telefoons, en er was gratis WiFi. In mijn computerkluis zat ook een stopcontact waarmee ik 's nachts mijn telefoon kon opladen. Daar was over nagedacht. Hier arriveer ik beladen met spullen, trots op mijn zelfvoorzienendheid, en alles, maar letterlijk dan ook ALLES, staat hier gewoon. Wat een gemak! Reykjavik camping

-- zondag --

Ondanks de late bedtijd was ik redelijk vroeg wakker. Deze dag was een luie dag: ontbijtje bij de tent, even computeren, en op naar het vlakbij gelegen fantastische zwembad. Die nabijheid is geen toeval: camping, zwembad, sportvelden en park vormen samen het geplande recreatieterrein in Laugardalur, een plek waar IJslanders in voorbije eeuwen in de hete bronnen de was deden. Diezelfde hete bronnen zorgen voor de sauna-kwaliteit van het zwembad. Er is een Olympisch buitenbad met een grote tribune, een binnenbad met tribune, hete potten (ronde baden voor plm. 10 man) met verschillende watertemperaturen oplopend tot 44 graden, een zoutwaterbad van 40 graden, een stoombad, sportvelden voor beachvolleyball, en een groot kinderspeelbad met verschillende glijbanen.
Warm water kost niks in Reykjavik. Toegang tot dit zwemparadijs kost 650 IJslandse kronen, omgerekend €4,50, of met een 10-badenkaart minder dan €3 per keer. De meeste Rijswijkse bezoekers hebben een maand- of jaarabonnement en gaan voor of na het werk even een uurtje zwemmen (het zwembad is geopend van half zeven 's ochtends tot tien uur 's avonds, zomer en winter).

Er was een probleem: de geldautomaat was leeg en ik had geen geld voor de bus. De volgende automaat een paar kilometer verderop was ook leeg. Ik had een afspraak op het vliegveld en dat was een heel eind lopen. Ik moest ze van een afstand zien landen, de andere Comanches die in Reykjavik een tussenstop maakten op hun weg naar Canada. Ik ging niet mee: het was te duur zonder meebetalende vliegmaat en ik had weinig vakantiedagen dus ik had besloten om ze alleen maar uit te zwaaien als ze op maandagochtend weer vertrokken.
Bij de handling agent (verplichte handling 70 euro) stonden ze rondom een Catalina geparkeerd. Het waren allemaal Twin Comanches. Twee hadden extra tanks en kwamen rechtstreeks van Zuid-Engeland; een was vertrokken van Kirkwall op de Orkneys, en twee hadden net als ik een tussenstop gemaakt in Wick. Allen hadden alweer volgetankt voor de volgende etappe. Ik voegde mij bij de groep in het peperdure "Grand" sterrenhotel voor het gezamenlijke diner. Ik ben in deze groep dure jongens een buitenbeentje dat naast de vliegkosten geen duur hotel kan en wil betalen. Bovendien zijn alle sterrenhotels overal ter wereld hetzelfde, je weet niet eens meer in welk land je verblijft. Geef mij maar de camping en de buitenlucht, en eigenlijk is mij de stadscamping nog te luxe en veel te druk. Het liefst bivakkeer in de vrije natuur.

-- wordt vervolgd --
 
Last edited:
--Halverwege over de plas, Deel 2--

--Maandag--

Het was weer een verrekte eind lopen naar het vliegveld. Toen ik eindelijk een geldautomaat had gevonden die nog bereid was wat uit te betalen (steeds kleinere bedragen proberen) bleek dat je voor de bus gepast moest betalen met vier munten van 100 IJslandse kronen. Die dien je in een gleuf te deponeren en vervolgens spuugt de automaat een kaartje uit met de tijd tot waarop je in het stadsgebied met de bus kunt reizen. Geen munten = geen bus. Zuchtend stapte ik verder.
Het geplande uur van vertrek -- 09:00 -- was al ruimschoots verstreken maar de Comanches stonden er nog en de Canada-reizigers waren druk doende met zich in hun pakken te hijsen. Ik zag dat David en Barry pakken hadden met een extra horizontale rits op gulphoogte. Handig, want de weg rechtstreeks naar St John was lang. De twee Comanches met extra tanks namen de rechtstreekse weg, de andere drie gingen via Groenland met een tussenlanding op het fameuze Narssasuaq, voorheen Bluie West One geheten. De aanvliegroute door de fjord is een ervaring op zich. Dalen terwijl de fjordwanden hoger en hoger naast je en boven je uittorenen, en dan landen op een baan die vrij steil een dal opklimt waardoor je rechtuit gaand geen kant meer op kan behalve terug. De brandstof is er poepieduur en de verplichte afhandeling ook. Buiten de binnenlandse lijndiensten en bevoorradingsvliegtuigen komen er alleen maar transantlantische ferryvliegers en rare snuiters zoals wij die het voor ons plezier doen. Helaas, ik ging niet mee. De anderen startten hun motoren, programmeerden hun navigatie systemen en taxieden een voor een naar de startbaan, nagewuifd door achterblijvende ondertekende.

De vliegclub aan de andere kant van het veld, waar ik mijn Comanche had geparkeerd, was ook weer een behoorlijke wandeling. Onderweg begonnen mijn voeten pijn te doen omdat ze met te dunne sokken in de wandelschoenen waren gaan slippen. Natuurlijk had ik dubbele sokken moeten aantrekken, deze morgen dacht ik er nog aan maar was het in de haast om mijn vrienden na te wuiven vergeten, en ik kon nu niet anders dan doorstappen en in de blaren-in-wording berusten. Het blarenleed werd na mijn aankomst bij de club gelukkig verzacht door de hereniging met vriend Sigurjón (Siggi) Einarsson die ik 16 jaar niet had gezien of gesproken.

Siggi bleek lid van een clubje gepensioneerde piloten die elke werkdag in de hangar van een van hen samenkomen om koffie te drinken, lekkernijen te eten, en sterke verhalen uit te wisselen. In een hoek stond een onwaarschijnlijk hoge dubbele stapel lege mega-blikken Quality Street toffees als teken dat deze bijeenkomsten al heel lang een trouwe schare volgelingen telt. Hier hoefde ik het verhaal van mijn onvrijwillige zwemtocht naar IJsland niet te herhalen; deze heren herrinnerden zich de toedracht als de dag van gisteren. Siggi was er zelf bij geweest toen wij naar het ziekenhuis in Reykjavik waren gebracht ter controle van onze bloedwaarden, en August -- de eigenaar van de hangar -- was de man die ons toen zijn caravan had geleend om in te slapen. Hij was inmiddels practisch blind buiten een klein beetje periferiek zicht in een oog, en kon niet meer vliegen. Er stond nog een puntgave KZ-7 in de hangar die hij wilde verkopen. Wist ik misschien een geinteresseerde in Nederland of Duitsland? Hij liet mij het fotoboek zien van de laatste formidabele opknapbeurt. Een KZ-7 is vrij zeldzaam, maar of een koper ervoor helemaal naar IJsland gaat reizen... August's KZ-7 ... belangstellenden kunnen mij een PM sturen.
August's clubhoek:
17072015449.jpg
[/URL][/IMG]

Na de bijeenkomst, punktueel tussen 11 en 12, ging ieder weer zijns weegs. Ik had eindelijk wat papiergeld in munten kunnen wisselen door in een winkeltje wat gedroogde vis te kopen, en keerde per bus terug naar de camping.
Naast mijn tent stond die van een nieuwe buurman. Een vriendelijke Waal met grote knoppen in zijn oorlellen en een baard. Hij was van plan om wandelend en liftend IJsland verkennen. In het dagelijks leven is hij psycholoog op een school, in zijn vakanties wandelt hij. Hij had een prachtig Franstalig boek met uitgestippelde wandelingen waar je onmiddelijk de kriebels in je voeten van krijgt. Behalve dat mijn voeten blaren hadden. O, daar had hij wat voor bij zich: blarenpleisters en zalf.
We deden wat van onze voorraden bij elkaar en deelden een lekkere maaltijd, gekookt in de campingkeuken. Het was nog een probleem om een plek aan een tafeltje te vinden in de overvolle lounges. Buiten was het gaan regenen dus trok iedereen naar binnen.

-- Dinsdag --

Regen.
Er is een IJslands gezegde : "als het weer je niet bevalt, wacht dan tien minuten". Normaliter is het weer erg veranderlijk, maar nu bleef het regenen. Ik was al een paar keer wakker geworden 's nachts, want in een tent klinkt motregen nog als een stortbui, en uren later regende het nog. De wolken hingen laag in de grijze lucht. Wandelen trok mij niet erg met die blaren. Het zwembad met zijn weldadige warmte lonkte.
In het stoombad kreeg ik IJslandse les van een aardige dame. Zij dook de koudwaterpoel in maar 4-8 graden was mij te koud dus ik ging weer het grote zwembad in. Vanuit dit zwembad heb je zicht op een gtote digitale klok die minuten en seconden aangeeft: niet de werkelijke tijd maar een hulpmiddel voor mensen die hun baantjes willen timen. Mijn timing viel natuurlijk tegen: twee minuten, zowel op schoolslag als op een soortement vrije slag. En ik maar denken dat die zelfbedachte zwembeweging sneller was. Mooi niet.
In de 42 graden pot wachtte mij een verrassing: de club gepensioneerde vliegers en hun echtgenotes gingen ook zwemmen en badderen, elke dag om acht uur 's ochtends. Ik deed toch zeker mee met de koffie en bananen toe?

De tent was nog steeds nat. Officieel moet je op de dag van vertrek om 12 uur weg zijn, maar ik bepleitte bij de receptie succesvol om wat uitstel. Later op de middag zou het stoppen met regenen en met een beetje wind zou de tent dan zo droog worden.
Ik trok weer naar het vliegveld en de club, ditmaal via de oude stad. Op het grote busstation kocht ik twee groot formaat "Kleinur", een IJslandse lekkernij die als een oliebol worden gebakken maar dan in een soort pretzelvorm en met een ander soort deeg. Heerlijk. Hoe maak je zoiets?
De oude binnenstad met de typische houten huizen was niet veel veranderd sinds 1999, maar er waren wel erg veel boutiekjes en souvenirwinkels bijgekomen. Sinds het IceSave debakel en de bankencrisis heeft IJsland zich op het toerisme gestort en de vliegprijzen drastisch gedaald. Gevolg: er wonen 370.000 mensen in heel IJsland, maar in de zomer zijn er meer dan een miljoen toeristen. Dat merk je.

Het was geen vliegweer. De bewolking bleef laag en het motregende nog lang door. Met behulp van de gepensioneerde Icelandair vlieger Magnus en zijn auto verhuisde ik mijn nog steeds natte tent en alle spullen van de camping naar het vliegveld. Onderweg piepte de auto: zachte of lekke band! Ook als je niet gaat vliegen gebeurt er van alles. Er was niets te zien aan de band, maar zo'n piepend systeem is voor twee piloten aan boord maar niks. Daar moet wat aan worden gedaan!
Met vers opgepompte banden arriveerden we bij August's hangar en hing ik de tent aan zijn grote aanhangwagen te drogen.
De voorzitter van de vliegclub gaf me de sleutel van de club. Want Hangar 32 had geen toilet, en de club wel. Ook bood hij mij zijn mountainbike te leen aan. Dit is het ideale vervoermiddel voor iemand die iets wil zien van de stad en tegelijk een dikke buik wat wil wegwerken, maar dan moet je de Quality Street toffees natuurlijk wel laten staan.
Er bleek een nadeel aan die fiets te zitten: hij had geen slot. Ik vond met behulp van de dienstdoende monteur een nogal zware ketting en ging op zoek naar een passend hangslot. Nergens te krijgen, maar wel veel kilometers gefietst.

Mijn nieuwe slaapplaats is een zeer comfortabele driezitsbank in August's hangar.
17072015448.jpg
[/URL][/IMG]
-- wordt vervolgd --
 
Last edited:
--Halverwege over de plas, Deel 3--

-- Woensdag --

De natte tent hing te drogen aan August's trailer. Ik sliep als een blok dwars door de wekker heen, ongehinderd door enig daglicht want mijn slaapplek had geen ramen en alleen een klein kiertje verried de locatie van de deur. Ik was te laat voor de morgenbijeenkomst in het zwembad dus inplaats van te gaan zwemmen ging per fiets op jacht naar een bouwmarkt-achtige winkel voor een hangslot. Honderden handige winkels stonden aangegeven op de stadskaart -- maar geen enkele bouwmarkt of doe-het-zelf winkel. Wat moet een toerist nou met een bezoek aan de Gamma! En hoe heet zoiets eigenlijk in het IJslands?
"Home Depot" begrepen ze wel, en ik kreeg wat vage aanwijzingen die ongeschikt bleken voor een fiets want die mag niet op de snelweg. Fietsen mag zelfs niet op straat: je dient op de stoep te blijven en dan maar hopen dat je geen familie met een brede kinderwagen voorbij hoeft, want mijn fiets had geen bel.
Het goedkoopste hangslot in de bouwmarkt had een te kleine beugel voor twee schakels van de zware ketting. Alle andere waren aan de dure kant voor iets dat ik maar een paar keer zou gebruiken maar alla, het vormde toch een prima tegenprestatie voor het gratis gebruik van Gunni's mountainbike.

Het weer was zoals verwacht behoorlijk opgeklaard en nodigde uit tot een leuk rondje vliegen. Niet naar Thorsmork's zachte gravelbaan die al een tijdje geen onderhoud had gehad. Sinds de bankencrisis is het onderhoud van veel velden drastisch teruggelopen. Om te voorkomen dat er op de minder goed onderhouden velden toch toeristenvluchten worden uitgevoerd die kunnen leiden tot aansprakelijkheidsclaims, zijn die banen allemaal verkort tot 700 meter zodat de Navajo's er niet op zouden proberen te landen. Vanwege het gevaar van los gravel waren die banen voor mij nu ook ongeschikt geworden.
Het weer in het noorden en het oosten was nog steeds prut, maar het zuiden blaakte in de zon. Dus het werd een bezoek aan pittoresk Vestmanneyar. Mijn copiloot was Magnus de gepensioneerde Icelandair vlieger en mijn passagier was Julien, mijn Belgische buurman van de camping die liftend en wandelend door IJsland trok. Waarom niet liften met een vliegtuig? Hij kon zijn geluk niet op.
Magnus vliegt al jaren uitsluitend af en toe een kwartiertje aerobatic in zijn Yak-55 maar hij had wel zin om mij de lokale route te wijzen. Niet dat de gratis gedownloade kaarten uit het IJslandse AIP onvoldoende informatie geven, maar wat lokale folklore geeft meer kleur. Zo kon hij mij en onze Belgische passagier vertellen waar precies de DC-3 een noodlanding had gemaakt en was achtergelaten, en waar je moet uitkijken voor zweefvliegers. We vlogen over het meest dichtbevolkte zuidwesten van het land en over de plaats waar IJsland's meeste groente wordt geteeld. Glooiende akkers en velden maakten daarna plaats voor grillige lavavelden en een lelijke afgraving waar de meeste steen voor de IJslandse wegen wordt gedolven. In de zomer maken wegenbouwers overuren om de winterschades van de wegen te repareren en de groeve was druk in gebruik.
We werden vergezeld door TF-RVC, een RV-9 zelfbouwvliegtuig van piloot Olli, die ook op weg naar Vestmanneyar was. Deze RV-9 heeft afgelopen mei samen met vier andere toestellen -- TF-ART Van's RV-6, TF-BLU Pitts S-12 Monster, TF-BTH Pitts S-2S Special, TF-RVA Van's RV-4 --een tocht naar Parijs en terug gemaakt, een voor IJslanders zeldzaam avontuur. Volgens Olli was het de derde Europese groepstrip in de geschiedenis van het privevliegen op IJsland. Vliegen naar Europa is voor IJslanders extra lastig vanwege een verplichte IF rating op de route, zelfs als de vluchten VFR zijn en niet in Klasse A (boven 5500 voet) komen. Dit ter voorkoming van benodigd reddingswerk bij onbezonnen en slecht voorbereide Atlantische vluchten. De verplichte IF rating geeft meer garantie dat de voorbereiding goed is gedaan.
Alle toestellen waren zelfgebouwd, wat de onderneming nog unieker maakte dan ze al was. Na Parijs vlogen ze naar Sywell voor de grootste Europese fly-in van homebuilts, waar ze een indrukwekkende trofee vandaan sleepten die nu in de vliegclub prijkt.
Ik had nog nooit van en Pitts S12 Monster gehoord. https://www.flickr.com/photos/8269539@N04/18389604932 (gefotografeerd op Sywell)

"Vlieg achter hem aan," maande Magnus, "Hij heeft een auto op het eiland. Wie gaat er lopen als je met een auto kunt gaan?" Op onze Belgische wandelaar achterin na dan...
We landden kort na elkaar op Vestmanneyar vliegveld. Vestmanneyar (Westman eilanden) is de naam van een eilandengroep, maar alleen het grootste, Heimaey, is bewoond. Komend van het noorden kan je de stad zien liggen, geflankeerd door twee hoge rotsen. Alle eilanden zijn overgebleven resten van vulkanen. Het nieuwste eiland, Surtsey, werd in 1969 gevormd door een ondezeese uitbarsting en is verboden gebied behalve voor onderzoekers van overal ter wereld die de kolonisatie van dit nieuwe land door plant en dier bestuderen.
Aankomst op BIVM :
15072015443.jpg
[/URL][/IMG]
Ollii's auto bracht mijn Belgische lifter Julien naar de camping. We reden verder over een rondweg die in de "gouden jaren" voor de IceSave crisis en na mijn laatste bezoek was gebouwd.
"Heb je de olifant al gezien?" vroeg Olli.
"Olifant? Is er een olifant op het eiland?"
"Jazeker. Nog even en je kunt hem zien drinken."
Even later was vanaf de weg in de rotsformatie aan de overkant van de baai iets te zien dat duidelijk op de kop van een drinkende olifant leek, maar ik weet niet of het mij was opgevallen als ik er niet speciaal op was geattendeerd.
IMG][/IMG]
We reden verder. Het meest zuidelijk deel van het eiland is een heuvel die door een smalle strook met rotsachtige baaien links en rechts met de rest van het eiland is verbonden. Een van die baaien heet "Pirate's Bay" omdat dit de landingsplaats was van een Turks piratenschip in 1627. De bevolking van het eiland werd overvallen en gevangen genomen om als slaven te worden verkocht. Veel mensen schuilden in grotten totdat het schip weer was vertrokken. Hafdis had mij dit verhaal al eens verteld, de eerste keer dat wij er waren. Nog altijd valt het moeilijk om je voor te stellen wat hier is gebeurd. In die tijd was het eiland practisch afgesloten van de rest van de wereld en verstoken van hulp. De schuilende eilanders zaten zonder eten en drinken terwijl de piraten het eiland leegroofden van mens en dier en het dorp met de grond gelijk maakten op zoek naar vluchtelingen.
zie verder https://en.wikipedia.org/wiki/Turkish_Abductions
Pirate's Bay (rechts) kijkend naar het noorden:
15072015442.jpg
[/URL][/IMG]
Het eiland heeft altijd geleefd van de visserij. In de haven is veel bedrijvigheid van af- en aanreizende visserschepen. Het ruikt er naar geld, zeggen de locals.
Toeristen kunnen per boot langs de markante rotsformaties varen. In deze baai heeft de "Free Willy" orka Keiko rondgezwommen nadat een rijke Amerikaan de walvis met een Amerikaans vrachtvliegtuig naar diens vermoedelijke geboorteplaats had gebracht. Een speciale crew was ingevlogen om het veld te versterken voor de kolos, maar toen het vliegtuig aankwam landde het op de verkeerde baan met een fikse dwarswind, waar het handingsgestel niet tegen bestand bleek. Het brak en het vliegtuig bleef middenop de kruising steken, het veld tot nader order sluitend. Samen met mijn copiloot Hafdis had ik destijds ter plaatse gewacht om de aankomst van Keiko te zien en we zouden daarna weer naar Rykjavik vertrekken. Maar de walvis bleef in het vrachtvliegtuig samen met de ploeg helpers en het vliegtuig blokkeerde beide banen. Gelukkig kon mijn kleine vliegtuig onder de vleugel door taxien en had ik aan de helft van de baan genoeg.
Later werd Keiko in de baai van de haven vrijgelaten. Na een periode van acclimatisatie zwom Keiko vrij rond en werd gespot in Noorwegen, maar Keiko kwam toch telkens terug naar mensen en is op jonge leeftijd overleden.
Voor de walvis was het dus niet echt goed afgelopen, maar het had wel veel Amerikaanse toeristen naar het eiland gebracht.
Zie ook https://www.youtube.com/watch?v=VVPSZTsCniY en https://en.wikipedia.org/wiki/Keiko_(orca)

Het restaurant "Lanterna" stond er nog, maar de Joegoslavische familie die het had gerund was gescheiden en vertrokken. We aten IJslandse hotdogs en keerden terug naar het vliegveld voor de reis terug naar Reykjavik.


-- Donderdag --

In mijn leren jas en gewapend met de zware ketting om de hals zag ik er volgens de clubleden zo vervaarlijk uit dat niemand het zou durven om mijn fiets te stelen, maar een slot gaf toch meer zekerheid terwijl ik mijn baantjes trok in het grote zwembad.
Er was een commotie rond een dame die bezig was met oefeningen. Een van de andere dames vertelde mij dat deze 91 jarige vorige week nog in het ziekenhuis had gelegen met gebroken ruggewervels. In het zwembad trok zij zich op aan de stang van de plaats waar wedstrijdzwemmers het bad in duiken, half uit het water en weer terug, vijf keer achter elkaar. Doe dat maar eens na met een gebroken rug...
Ze wilde van geen hulp weten en liep zelf de trap van de hete pot af en weer op. Mijn vliegvrienden introduceerden mij bij deze kranige tante. Zij had al eens eerder rugproblemen gehad, vertelde zij. Ook toen was zij snel gerevalideerd, waarom zou zij dan nu geloven dat zij iets niet meer kon?

Toen het tijd was om naar de kleedkamer te vertrekken wachtte mij een verrassing: mijn slippers waren gekrompen. Bij nadere inspectie bleken er ook initialen in te staan van een zekere K.S. die nu zeker in mijn slippers rondliep, maar die was nergens te vinden. Een dame in de kleedkamer die haar kende wist dat Karen naar huis was gegaan. Zij zou Karen opbellen dat we de volgende dag de slippers weer konden omruilen.

Weer op het vliegveld liet Magnus mij zijn Yak-55 zien.
https://www.flickr.com/photos/kristny/14115205087

Ik was door Magnus uitgenodigd op de familiedag van zijn kinderen. Eerst gingen we naar zijn huis, een mooie bungalow die smaakvol was ingericht door zijn dochter, binnenhuisarchitect en kunstenares. Alle schilderijen waren ook van haar. De vrouw des huizes kon er niet meer van genieten, want die lag met vergevorderde dementie in een verpleeghuis. Toen hij mij oude foto's liet zien vertelde ik hem van mijn werk als vrijwilliger met dementerende patienten en hoeveel herinneringen oude foto's soms kunnen losmaken. Hij nam zich voor om een oud album mee te nemen bij het volgende dagelijkse bezoek.
"Zullen we deze nemen?" -- op het garagepad stond een slee van een wagen, een puntgave Lincoln Continental in luxe uitvoering. Deze was eigendom van een vriend die in het buitenland verbleef en moest af en toe even uitgelaten worden. Wel even wennen en uitkijken in smalle straatjes en parkeerplaatsen.

Magnus is opa van volwassen kleinkinderen. Een van hen kende een beetje Nederlands want zij had twee jaar aan de TU Delft gestudeerd.
Het is in IJsland gebruikelijk om een paar jaar in het buitenland te studeren of stage te lopen. Hiervoor zijn veel studiebeurzen beschikbaar waarop je je kan inschrijven. Ook kan je bij de universiteit een voorstel doen dat gehonoreerd kan worden met een beurs. Al Magnus' kinderen en kleinkinderen hadden zo buitenlandse ervaring opgedaan: in Nederland, Frankrijk, Engeland, de VS, Zweden en Duitsland.

In de avond verkaste ik weer naar het vliegveld. Daar kreeg ik een rondleiding bij de IJslandse kustwacht, met als gids een vliegclublid die in het dagelijks leven een van de monteurs van de kustwacht helikopters is.
http://www.lhg.is/english/icg/about-us/air-assets/tflif/
Naast de eigen heli stonden er ook twee die tegen astronomische bedragen gehuurd waren, want met de toename aan toeristen waren er ook meer ongevallen met onzorgvuldige wandelaars en klimmers in het afgelegen binnenland.
Ik kreeg een demonstratie van een wel heel bijzondere gereedschapskist: alleen wanneer je ingelogd was met een pas kon je een lade openen, en als je er een stuk gereedschap uitnam werd dat op naam uitgeschreven in de inventaris. Sensoren registreerden of iets werd uitgenomen of teruggelegd. Het systeem was nieuw, een tweede kist was in bestelling. Een monteur, die onlangs een klein fortuin had geinvesteerd in zijn gereedschapskist, kon alles gaan verkopen want wanneer de bestelde kist operationeel wordt zal alles alleen met het nieuwe systeem moeten worden gedaan.

Een van de gehuurde helis stond klaar voor vertrek. Niet voor een reddingsmissie maar voor een patrouille, vertelde de piloot. In het binnenland waren veel ingesneeuwde en verijzelde wegen nog steeds verboden terrein, en per heli werd gecontroleerd of het verbod wordt nageleefd en er geen mensen in moelijkheden waren gekomen. De heli vertrok met veel geraas van de dubbele turbines en ik keerde terug naar "Hangar 32" en mijn sofa.
 
Last edited:
Fijne lectuur, zo fijn dat ik zelfs de tikfoutjes er graag bij neem. Vooral hartverwarmend om te vernemen dat er heel wat vliegerij mogelijk is met een beperkt budget. Welbedankt!
 
Nazgul, super verhaal. Dat is totaal iets anders dan mijn vakantie met hotel en auto voor de deur. Krijg helemaal zin in een vergelijkbare vakantie van je! :) Ik heb overigens geen typfoutje gezien...

Keep 'm comming!
 
--Halverwege over de plas, Deel 4--

-- vrijdag --

Ik had de badslippers op een prominente plek naast de zwemtrap laten staan, en bespiedde ze als een jager die wat aas had neergelegd. Inderdaad, niet lang daarna kwam er iemand op af. Zij zwom erheen, nam mijn slippers ter hand, draaide ze om en om, zoekend naar haar initialen. Je kon haar horen denken: daar heb ik ze niet neergelegd en toch zijn het niet de mijne. Hoe kan dat nou? Het waren de mijne, weer omgeruild toen ik ze had zien staan en er niemand in de buurt te zien was om dat te vertellen.
Ik legde dit uit en door de komische situatie schoten we allebei in de lach. De vergissing was onverwachts, want wij hadden een on-IJslands model slipper dat wij beiden als ter plaatse uniek hadden beschouwd.
De dame van de IJslandse les had het verhaal gevolgd en maande Karen dat zij tegen mij IJslands moest spreken want ik moest oefenen. Zij was streng, ze verbeterde naamvallen terwijl ik al heel blij was dat ik me nog een paar woorden wist te herinneren. 16 jaar is te lang geleden en een week is te kort om dat allemaal weer terug te halen, maar ik voelde me langzamerhand wel weer een beetje thuis in de taal.
Even later verzamelde zich een groep van zo'n dertig mensen in het bad rond een instructrice voor een serie rek- en strekoefeningen. "Dit is hier altijd zo op dinsdag en vrijdag," zei August terwijl we gehoorzaam de bewegingen van de instructrice imiteerden. Daar hoefde je geen IJslands voor te kennen. August kende ook wat Nederlands: "Alleen kijken, niet kopen", zei hij onverwachts tegen mij.

Na het zwemmen en de koffie/thee fietste ik naar wat volgens mijn vrienden de grootste platenzaak van IJsland zou moeten zijn. Een kleine gevel verborg een diepe ruimte vol bakken CD's, maar ik vond niet wat ik zocht: de twee CD's van IJslandse zanger Bubbi Morthens die in de ditching van 1999 verloren waren gegaan. Op het internet waren wel mp3 bestanden te vinden, maar ik wilde mijn lievelingsnummers terug in CD-kwaliteit. De verkoper begreep niet wat ik met zulke oude CD's moest, er zijn toch nieuwere. "Probeer de tweedehands markt, misschien kan je ze daar vinden," adviseerde hij. Dat bleek een te grote en ingewikkelde opgave in de halve dag die mij voor mijn vertrek nog overbleef, en ik had heel andere plannen met die tijd: vliegen!

Het weer was in practisch geheel IJsland CAVOK. Op het programma stond een deel van het land waar ik nog nooit was geweest: de fjorden in het noordwesten -- op mijn vorige trips was het daar altijd slecht weer geweest.
Een IJslands vliegplan indienen gaat een beetje anders dan in Nederland. Ten eerste dien je geen vliegplan in voor een specifieke vlucht maar voor alle vluchten van die dag, met de eerste vertrektijd en de laatste aankomsttijd en de tijd die je daartussen op de grond staat. Je tekent je route in op een kaart en geeft naam en telefoonnummer op van alle inzittenden. Dit vul je aan met de gebruikelijke gegevens -- VFR of IFR, registratie, type toestel, snelheid, endurance enz. Dit papier gaat in een bak, waar het verplicht twee maanden wordt bewaard en zal worden geconsulteerd indien nodig. Vervolgens stap je in je kist, je luistert de ATIS af, vraagt startpermissie met simpele opgave van het aantal mensen aan boord, endurance en (totale) enroute tijd, alsof je voor een lokaaltje uit Hilversum vertrekt.
In mijn geval was het een uitgebreid lokaaltje naar de Westfjorden en terug, een persoon aan boord, twee uur en tien minuten vliegtijd, vertrekkend over Route 1 Noord.
Na de start kreeg ik van de toren toestemming om van de vliegclub parking (Foxtrot) via de smalle taxibaan Golf naar een plek tegenover Hangar 4 te taxien voor de runup checks. Alles gecheckt meldde ik mij gereed en mocht ik via Echo verder taxien, baan 19 oversteken naar de andere kant van het veld, baan 31 oversteken en naar de holding voor baan 01 taxien. Daar kreeg ik te horen dat er een "small delay" was. Ik wachtte en wachtte en wachtte... met lange tussenpozen landde het ene na het andere vliegtuig en sloten er op downwind weer nieuwe aan. Ik had er makkelijk tussendoor kunnen starten, maar Reykjavik TWR hield de separatie groot. Net toen de jeuk in mijn vinger bij de PTT knop ondraaglijk was geworden kreeg ik de vraag of ik een immediate departure aan kon. "Affirmative!" riep ik. Eindelijk! Vicky verhief zich in haar element.
Route 1 voert naar het noorden via de contouren van de kust aan de noordkant van de stad. Alle routes hebben een hoogte van 1500 voet. Wil je binnen het controlegebied hoger, moet je het aan Approach vragen. Vooralsnog had ik geen hoogte nodig want het eerste deel van mijn tocht voerde over moerasachtig laagland en langs grillige klippen.
Hier zag je nog tekenen dat je in een bewoonde wereld verkeerde: veel verkeer op de weg van en naar Akranes, een wit schitterende huizenmassa aan de punt van een smalle uitloper van het soort gebergte dat je in IJsland veel ziet: kale, met plekken sneeuw en ijs bedekte rotsen met platte toppen en steile door gletsjers gevormde hellingen. Onbegaanbaar terrein. Alle menselijke bedrijvigheid speelt zich af in het laagland langs de kust.
Af en toe zag ik een boerderij. Overal in de velden lagen grote in wit plastic verpakte hooibalen. Nergens een paard te zien, hoewel IJsland toch meer dan drie miljoen paarden heeft waarvan de meeste in grote kuddes vrij rondlopen. Waar zijn al die paarden dan? Zeker in het binnenland, op plekken waar mensen alleen per paard kunnen komen. IJslandse paarden zijn een apart ras, kleiner dan een gewoon paard. Er worden in IJsland speciale reizen georganiseerd voor paardenliefhebbers die als cowboy mee kunnen om de wilde kuddes bijeen te drijven en de pas geboren veulens te brandmerken. Meer info hier... vergeet niet op de demo te klikken! Ook de wilde paarden in IJsland hebben eigenaars. Die bepalen jaarlijks welke paarden op stal gaan en welke in het wild blijven.
In 1999 zijn we een stuk meegereisd met een van de grootste paardentrailers van het land. De eigenaar van deze trailer leeft van het rondrijden om paarden op te halen en weg te brengen van stallen en zomerweides via een slimme uitgekiende route zodat de trailer, waar 13 paarden in kunnen, nooit leeg raakt.
Die weides met het groene gras liggen in het zuiden van het land. Ik vloog over het noordwesten en met elke mijl werd het land woester en onbewoonbaarder. Met het vliegtuig ben je vrij snel bij de fjorden, via de weg is het een erg lange rit over de kustweg. Geen wonder dat er zoveel vliegvelden op IJsland zijn. Terwijl in andere landen spoorwegen werden aangelegd, hebben de IJslanders het vliegtuig omarmd als het ideale vervoersmiddel naar lastig bereikbare plekken. Waarom dure wegen bouwen als je die met een vliegtuig niet nodig hebt? IJsland liep vooraan in het ontwikkelen van een netwerk van binnenlandse lijnvluchten. Ee halve eeuw later was IJsland ook het eerste land waar een internet netwerk in gebruik genomen werd voor officiele diensten en communicatie in dunbevolkte gebieden, en heeft IJsland het hoogste bevolkingspercentage internet gebruikers ter wereld.

Van dat alles is in de Westfjorden niets te merken. Ik vlieg over prachtige, grillig gevormde fjorden en kustwegen waar bijna geen auto te bespeuren is. De bergen zijn uniform rond 4000 voet hoog, met overal steile tot loodrechte hellingen. Af en toe zie je een huis aan de voet van zo'n helling maar dat is geen garantie dat daar nog iemand woont. De kleine dorpen in de Westfjorden zijn verlaten oorden, de bewoners hebben in de vijftiger en zestiger jaren hun karig bestaan verruild voor een betere toekomst in de grote stad. De families zijn nog steeds eigenaar van huizen die nu alleen maar in de zomervakantie kortstondig bewoond worden.
De zuidkust van de Westfjorden heeft prachtige stranden, maar geen badgasten. Het geheel stemt licht melancholisch. Ik kan me goed voorstellen hoe eenzaamheid in een strenge winter hier tot depressies kan leiden.

De fjorden mogen dan practisch verlaten zijn door mensen, er zijn wel heel veel vogels. Laag vliegen wordt niet aangeraden. Hier huist de grootste populatie papegaaiduikers van Europa, en je ziet eilandjes met witte toppen die geen sneeuw zijn maar kolonies meeuwen en sterns.

Ik steek op de terugweg een stuk af, rechtstreeks over het water naar Snaefell, de kleinste gletsjer van IJsland op het schiereiland Snaefellsnes. Als ik er op 5000 voet langsvlieg zie ik sporen in de sneeuw. Een groepje heeft met een snowmobiel de gletsjer rondgeraust, hoor ik later.

Snaefell achter mij latend keer ik terug naar Reykjavik. Deze vlucht heeft mij meer dan enig andere vlucht geleerd hoe onherbergzaam en verlaten een plek kan zijn, hoe dichtbij de beschaving en toch zo ver weg. Het oerlandschap maakt je nietig, er is maar een dun strookje bewoonbaarheid tussen die machtige rotsen. Ik vraag mij af of er in de Westfjorden ook hete bronnen te vinden zijn die de koude winternachten kunnen verzachten. Waarschijnlijk niet, er moet een reden zijn voor de ontvolking van het gebied.

Terug in Reykjavik begin ik met de voorbereiding voor mijn vlucht terug naar Nederland. Het vliegtuig moet worden volgetankt, spullen moeten worden ingeladen. In de vliegclub hoor ik dat vandaag een Cessna 172 over de kop is gegaan tijdens de landing op een grasveld niet ver van Reykjavik. De twee inzittenden zijn ongedeerd maar het toestel is total loss. Als ik tegen middernacht klaar ben met inpakken en inladen en op het punt sta om te gaan slapen hoor ik een zware vrachtwagen Foxtrot oprijden en ergens dichtbij stoppen. Nieuwsgierig loop ik in de richting van het geluid. In het felle licht van schijnwerpers zijn twee mensen bezig om met een kraan een gehavende Cessna van de dieplader naar een hangar te manoevreren. In deze hangar liggen nog wat andere wrakken: een tot splinters en linnen vellen gereduceerde Jodel die eens de trots van een zelfbouwer moet zijn geweest, en een zielige hoop onherkenbaar verwrongen metaal. De overblijfselen van de Jodel worden hardhandig uit de weg gesmeten en met veel duwen en trekken staat de Cessna in de hangar, gereed voor het onderzoek dat de volgende dag zal beginnen.
Een gebroken Cessna:
18072015482.jpg
[/URL][/IMG]

-- wordt vervolgd --
 
Last edited:
Ik vroeg me gisteren nog af of je naar IJsland kunt vliegen vanaf Engeland of dat dat heel onverstandig is. Staat er prompt een leuk verhaal hier op airwork! Is de Comanche een éénmotorig vliegtuig (er zijn ook twin Comanches toch)?
Misschien ook best leuk om een tussenstop te doen op de Faroe Islands.

Nouja, voor mij genoeg om over te dromen, ik volg je verhaal graag!
 
@ekki
Ik had de vlucht ook rechtstreeks van Rotterdam naar Reykjavik kunnen uitvoeren met drie uur reserve. Maar een mens wil ook wel eens de benen strekken, even naar de WC, enz.
Mijn Comanche is een PA24-260C single comanche (zie mijn avatar). Er zijn single Comanches en twins. De singles hebben met dezelfde tankinhoud meer range dan de twins.

Het probleem met de Faroe eilanden is dat het een plek is met practisch altijd slecht weer. Van de zes keer dat ik er ben geweest was het maar twee keer goed weer, de overige keren was er laaghangende bewolking en regen. Om die reden slaan de meesten de Faroes over als er genoeg range is om met reserve Schotland te bereiken. Mijn eerste vliegtuig had die range alleen met gunstige (mee)wind.

Volgend jaar zomer ga ik zeker weer. PM me maar als je mee wilt gaan.
 
--Halverwege over de plas, laatste deel (Deel 5)--

-- zaterdag --

De dag begint met een stevig ontbijt met de overgebleven belegen Gouda kaas. Ik neem op mijn trektochten in het buitenland altijd lekker pittige Hollandse kaas mee, ook om uit te delen. Kaas uit het vuistje had gretig aftrek en mijn anderhalve kilo was bijna op.
De weerberichten zagen er goed uit. Er was wel wat bewolking, maar die was nog steeds dun gelaagd en stabiel. Temperaturen op 5000 voet schommelden comfortabel tussen de +4 en +8.
Ik mocht vanaf Foxtrot vertrekken want de douane hoefde mij bij vertrek naar hetzelfde land als waarvan ik was binnengekomen niet te zien. Ik belde mijn vliegplan door naar de toren, maar die accepteerde alleen internationale vluchten vanaf het handling kantoor aan de andere kant van het veld. Na wat uitleg kon ik het vliegplan alsnog telefonisch doorgeven naar Reykjavik Approach.
Ik trok het pak aan en was blij dat er inmiddels wat vroege vogels in de club waren aangekomen, want de rits vergde veel kracht. Ditmaal droeg ik geen neoprenen sokken en paste het pak wel in mijn schoenen.
Na een laatste groet en een laatste preflight controle stapte ik in het vliegtuig. ATIS uitluisteren, startup vragen, taxien naar de runup, checks doen, taxien naar de startbaan... ik kreeg de keuze voor 01 of 31, het was 9 uur en er was nog weinig verkeer.
Even later hing ik in de lucht, klimmend naar mijn kruishoogte op FL55 (net onder Alfa airspace). Ik had meer dan 60 mijl zicht en er was alleen wat scattered hoge bewolking. Het eerste keerpunt was ALDAN, op de grens van het grote controlegebied van Reykjavik.
Een kleine twintig minuten later vloog ik over zee, met de Westman eilanden rechts en de kust links, het toestel gestabiliseerd op kruishoogte. Met de volle tanks zou het nog bijna twee uur duren voordat de brandstofcomputer een endurance aangaf, want de meter had maar een digit voor de urentallen. Zit je boven de 9 uur 59 minuten dan zie je alleen streepjes. De andere functies -- brandstof gebruikt en remaining, waren wel te zien natuurlijk.
Ik was gestart op de rechter hoofddtank en schakelde over naar de linker tip. Die tank was niet leeggevlogen geweest en er zat geen lucht in de leiding, dus na een korte halve minuut op beide tanks kon de rechterkraan dicht en de pomp uit. De van de brandstofcomputer afgelezen gebruikte hoeveelheid noteerde ik in het brandstoflog. Check. Volgende wissel over veertig minuten en ongeveer 25 liter, naar de rechter tip. Met zes tanks die handgeschakeld moeten worden trek je vooraf een "fuel plan". Starten en landen gaat altijd op de binnenste tanks, waar ook de meeste brandstof in zit (104 liter ipv de 57 liter in de andere tanks). Mijn plan voor BIRK-EGPC zag er alsvolgt uit: RM - LT - RT - LA - RA - LT - RT - LM, met elke 25 liter / 40minuten een wissel. Op die manier blijft er in de 57 liter tanks altijd nog een beetje over en blijft de zaak gebalanceerd. De tip tanks gan het eerste leeg want die geven de meeste onbalans, vooral als de andere tanks bijna leeg zijn -- de auxiliaries zitten vlak naast de mains en hebben daar veel minder last van. Je werkt dus van buiten naar binnen.
Het navplan had drie rakken: 110 mijl naar ALDAN, 275 mijl naar RETSU, en 256 mijl naar Wick. De wind, overwegend dwars, had een kleine tailwind component en gaf grondsnelheden van 135-138 knopen. Met die snelheid is het nog altijd een lange zit van tussen de 4 uur 40 en 4 uur 50 minuten, maar met water, proteine in de vorm van gedroogde kabeljauw en een chocoladereep was die tijd wel door te komen.
Voorbij ALDAN ging ik over op de radarfrequentie van IJsland Radio. Omdat het te verwachten was dat de communicatie door de lage vlieghoogte vroeg zou uitvallen, kreeg ik direct een alternatieve frequentie erbij. Deze keer hield ik echter veel langer contact dan op de heenweg, op de alternatieve frequentie zelfs tot vlakbij RATSU en de schotse grens.

De wolkenflarden onder mij trokken zich samen tot een gebroken laag. De golven die te zien waren hadden grote schuimkoppen -- eerst dacht ik dat ik een schip zag, maar dat is zeldzaam op deze route. De routine aan boord hield mij bezig. Bij de grens kreeg ik geen antwoord op mijn positierapport. Door de gunstige wind was ik vijf minuten eerder dan gepland bij RATSU. Nog een kleine twee uur te gaan naar Wick.

Ik meldde mij aan bij Scottish en vloog verder. De wolkenlaag onder mij werd dikker, maar het weerbericht in Schotland was CAVOK. Na een uur zag ik in de verte gaten in de bewolking, en verderop was de kust zo te zien CAVOK.
In het weekend is er geen verkeersleider of havendienst op Wick en degradeert de torenfrequentie tot air-to-air. Ik meldde mij met positie en ETA. Op de "company frequency" van Andrew kreeg ik landingsinformatie. Daarna weer terug naar de "toren" voor mijn meldingen in het circuit -- er was geen verkeer maar je weet maar nooit... Na 4 uur 45 minuten vliegen stond ik weer geparkeerd, een eenzame bezoeker dit keer.

"Voltanken maar?" vroeg de man die al met de bowser klaarstond.
172 liter verbruikt in 4 uur 45 minuten: een gemiddelde van een krappe 37 liter per uur. Met dat gemiddelde kan je 11 uur en 50 minuten in de lucht blijven. Ik had nog 264 liter over, maar toch tankte ik vol. Ondanks het dure pond is de peut op Wick na belastingaftrek nog altijd een stuk goedkoper dan op Rotterdam.

Na een klein uurtje (waarvan tien minuten gevecht met de rits van het pak) vertrok ik weer. In IJsland en Schotland is het lang daglicht rond deze tid van de zomer, maar ditmaal ging ik richting het zuiden weer een zonsondergang tegenmoet en wilde ruim voor end of daylight binnen zijn.
Bij Aberdeen kwamen wat wolken op mijn pad en vroeg ik een klim aan naar FL75. Ik kreeg FL70 en dat bleek een goede zet te zijn, ik had ineens een veel betere wind. Het was licht turbulent geworden en af en toe kwamen de toppen tot op mijn vlieghoogte, maar met een beetje hoogtesmokkelen kon ik VMC blijven. Ik kachelde met een behoorlijk gangetje mijn route af langs dezelfde waypoints als op de heenweg. De meewind zorgde ervoor dat de terugvlucht meer dan een uur korter had geduurd dan dezelfde route op de heenweg.
Bij de hangar werd ik verwelkomd door vriend en mede-eigenaar Frits. Die had goed bedacht dat ik op dit uur wel een handje hulp kon gebruiken bij het wegzetten en uitladen van het vliegtuig.

Moe maar voldaan zat ik een klein uurtje later in de tuin na te praten. Frits had de hele vlucht van Schotland naar Rotterdam op FlightRadar24 gevolgd en een uitdraai gemaakt: mooie strakke lijnen, typisch het werk van de automatische piloot.
NAZ15O06a.png
[/URL][/IMG]
NAZ15O06b.png
[/URL][/IMG]
---

Het was een mooie trip geweest, zowel vliegtechnisch als vakantie-technisch. Heerlijk om even de dagelijkse beslommeringen te vergeten en met iets totaal anders geconcentreerd bezig te zijn. Volgens mij is zo'n switch een van de geheimen van een gezond leven. Het was een week die wel een maand leek, vol onverwachte ontmoetingen, hereniging met oude vrienden en een prachtig land waar ik te lang van was weggeweest.
In totaal had ik 20 uur en 20 minuten gevlogen in acht dagen. Volgende zomer ga ik beslist weer, maar dan liefst een weekje langer.

--- EINDE TRIPVERSLAG ---
 
Last edited:
Leuk verhaal ! en best dapper dat je dit zo in je eentje hebt ondernomen....
Een trip om nooit te vergeten lijkt mij ! Bedankt voor het delen.
 
Erg mooi verhaal, heb er van genoten! Het maakt mij wel ergens jaloers en dit zal ook wel een van dingen zijn die op mijn 'vlieg bucket-list' komen te staan. Ook de foto's brachten me in de stemming, want ik ga zelf ook over een paar weken weer naar IJsland, ook per vliegtuig, helaas eigendom van IcelandAir.

Helikopterfan
 
Ook de foto's brachten me in de stemming, want ik ga zelf ook over een paar weken weer naar IJsland, ook per vliegtuig, helaas eigendom van IcelandAir.
Ha, nog een liefhebber van IJsland, of ga je om een andere reden?
Als je soms langs de vliegclub komt, doe ze de groeten van mij!
 
Prachtig verhaal. Super motivatie voor mij. Dit soort mooie tripjes wil ik ook gaan maken als ik mijn PPL binnen heb.

Mooi kistje hebben jullie ook. :)
 
Beste nazgul, ook ik heb genoten van je verhalen! Engeland/ schotland staat ook op mijn bucket list dus ik vroeg mij of of je voor de oversteek naar norwich ook speciale voorbereidingen zoals een droogpak hebt getroffen? En lees ook dat je in het verleden een keer geditched bent, staat dat verhaal ook ergens opgetekend? Ben benieuwd! Mvg spartacus
 
@spartacus -- de Noordzee is relatief ondiep en is vanaf eind juni warm genoeg om in te zwemmen. In de periode eind oktober - juni zou ik een pak dragen, in de zomer is dat niet essentieel.
Wat de ditching betreft: onderkoeling is het grootste gevaar, niet de waterlanding zelf, als je tijdens het waterskiën valt maak je een grotere klap. Mijn ditching was in koud water van 4-5 graden. Het voert te ver om het verhaal hier te gaan vertellen, behalve dat een goed pak in combinatie met warme onderkleding essentieel is. Een bootje is een moeilijk handelbaar ding, ik heb liever dit .
 
Ha, nog een liefhebber van IJsland, of ga je om een andere reden?
Als je soms langs de vliegclub komt, doe ze de groeten van mij!

Klopt, liefhebber van IJsland. De eerste keer beviel goed, dus ga nog een tweede keer. Deze keer meer het binnenland in met een 4x4, het belooft wat te worden!

Mocht ik langs de vliegclub komen, ik zal ze de groeten doen!
 
Een bootje is een moeilijk handelbaar ding, ik heb liever dit .

Je krijgt bijna zin om in t water te liggen als je dat ziet ;-) dank voor je antwoord. Over water scheelt zoveel omvliegen maarja , toch die 'wat als' gedachten he...
het helpt enorm om de ervaringen van anderen te kunnen lezen!groeten, spartacus
 
Back
Top