Geen conventionele uitrustingseisen meer voor IFR-vluchten in Nederland
Op 5 juni 2008 is de regel vervallen dat alle luchtvaartuigen, waarmee men in het Nederlandse luchtruim vluchten uitvoert onder instrumentvliegvoorschriften (IFR – instrument flight rules), moeten zijn voorzien van een aantal conventionele installaties (zoals VOR, DME en ADF). Het gaat om een voorschrift uit de Regeling navigatie- en telecommunicatie-installaties.
Nu geldt de eis dat een luchtvaartuig moet zijn voorzien van de apparatuur die nodig is om een bepaalde luchtverkeersroute of luchtverkeersprocedure te (kunnen) volgen. Deze apparatuur moet voldoen aan de mondiale eisen van de internationale organisatie voor de burgerluchtvaart (ICAO). Alleen wanneer een bepaalde route of procedure bijvoorbeeld speciaal Distance Measuring Equipment vereist, moet die aan boord zijn. Als een procedure alleen satelietnavigatie-apparatuur vereist dan is dat voldoende. Uiteraard moet de apparatuur gecertificeerd zijn en de bemanning getraind in het gebruik er van. Op dit moment wordt een een publicatie (AIC) voorbereid waarin verder wordt ingegaan op deze ontwikkeling.