NazgulAir
New member
In verband met het geweeklaag dat er geen leuke verhalen gepost worden heb ik hier een verslagje over mijn recente trip naar IJsland.
-- zaterdag --
Eindelijk vakantie! Helaas maar een week, maar met een vliegtuig kom je nog eens ergens.
De vouwfiets had een defecte remleiding, dus die ging deze keer niet mee. Maar omdat ik deze keer niet veel in de bush ging verblijven was het niet zon groot gemis. Reykjavik heeft een goed openbaar vervoer stelsel.
Wel ging mee:
-- zak kleren en toiletspullen
-- pan, ketel, borden, bestek, beker, toiletpapier, lucifers, windscherm, waslijn
-- gasbrander met ongebruikte (dus gave) campingaz 206 tank.
-- handdoek, badpak, slippers
-- tent, slaapmat, slaapzak, klapstoeltjes
-- 4 stoelkussens (samen tevens dienstdoend als matras)
-- 1 grote en 2 kleine waterflessen
-- broodjes voor onderweg en voorraad (soep, noedels, worst, kaas, gekookte eieren)
-- wandelschoenen
-- vliegtas met kaarten, handheld VHF, enz.
-- computer
Vliegtuig gepakt, alles gecheckt, vertrok ik zowaar op de geplande tijd. Zaterdag 11 juli, 11:30 startte ik de motor, en tien minuten later hing ik in de lucht.
Eerste stop: Wick, het meest noordelijke veld van Schotland.
Als je een rechte lijn trekt van Hoek van Holland naar Wick VFR vlieg je de hele weg midden over de Noordzee, dat was mij iets te gortig dus koerste ik naar Norwich en vlak voor de Engelse kust naar Newcastle, gebruik makend van handig op de route liggende intersection waypoints. Deze voerden mij over water maar niet ver uit de kust, hier en daar grote baaien afsnijdend. Wel een omweg, en tegenwind. Na 4 uur en drie kwartier stond ik op Wick.
Wick is een begrip onder de vliegers die wel eens de plas (of een deel daarvan) oversteken. Op Wick huist Andrew en zijn bedrijf Far North Aviation. Bij hem kan je belastingvrij tanken en het materiaal huren dat je voor een vlucht naar IJsland nodig hebt, en ik had een overlevingspak bij hem besteld.
Hij had twee soorten: de welbekende, zeer ongemakkelijk zittende rubberen overall, een soort dik duikpak met schoenen en drievingerige wanten. Het probleem van dat ding is dat het niet goed past als je geen man van gemiddelde lengte bent, en met die dikke wanten is het zeer lastig kleine knopjes bedienen in de cockpit. De meeste vliegers trekken dus het pak maar half aan, en lopen het risico dat zij bij een waterlanding niet genoeg tijd en ruimte hebben om de rest aan te trekken en de rits waterdicht te zekeren.
Gelukkig had Andrew nog een ander soort pak -- zonder neopreen dus minder goed beschermend tegen onderkoeling, maar goede gelaagde kleding helpt ook tegen kou. Dus verkleedde ik mij met drie lagen (thermisch ondergoed, middenlaag, trui en broek) en hees mij in het pak. Rubberen hals- en polsmachetten sluiten het waterdicht af. Het pak had aparte neoprenen handschoenen en een hoofdkap, die je pas aan hoeft te doen wanneer het nodig is, veilig weggeborgen in zakken. Ook was er een extra zak op de rechterdij voor eigen spullen zoals een paspoort.
Het pak was natuurlijk te lang. Je kan er niet met schoenen in, dus ik deed mijn rubberen surfsokken aan en vervolgens paste het geheel niet in mijn schoenen.
Het was gezellig op Wick. Ik had vanwege de twee lange solo etappes een lange pauze van twee uur ingelast om de benen te strekken en het navplan te completeren met het laatste weer. Het zag er goed uit op mijn geplande route op FL055, met hier en daar wat lichte regen uit de overblijfselen van een oud front. Het freezing level lag rond FL70, reden voor de vlieger van de Mooney die naast mij stond geparkeerd om zijn vucht uit te stellen -- hij had op lagere hoogte te weinig range. Ik was verbaasd: Mooneys hebben toch een goede range? Niet dit oude model dus.
Om vier uur Engelse tijd vertrok ik voor het volgende deel van mijn tocht. Rechtstreeks naar Reykjavik is vooral saai. 650 zeemijlen en heel veel water. Als je laag vliegt heb je urenlang geen bereik over de radio. Je bent intensief bezig met checken, checken, van tanks wisselen, checken, koers miniem bijstellen, checken.
Ook dit was een lange vlucht, ondanks een stuk met lichte staartwind duurde het toch nog 4 uur en 50 minuten. Bij de start verbruik ik weliswaar eventjes meer dan 90 liter per uur, dan 55 in de klim met 2500/2500, en tenslotte kwam ik uit op 35 liter per uur met 2200/20 (50%) op kruishoogte, wat een keurige 130kt indicated opleverde en kruissnelheden van 135-145.
Het weer was stabiel met dunne scattered wolkenlagen. Uit de hoge bewolking viel af en toe regen.
Toen ik op Reykjavik landde had ik nog 7 uur 20 brandstof over en bewezen dat het vliegtuig echt 12 uur op 5500 voet kan vliegen voordat de peut op is. We wisten natuurlijk allang wat voor lange-afstandskampioen de Comanche is maar het is toch leuk om het zelf eens te ervaren.
Op Reykjavik was het bij aankomst 9 uur 's avonds UTC. Tegen de tijd dat ik klaar was met de douane en handling, mij weer had verkleed en het toestel bij de vliegclub aan de andere kant van het veld had geparkeerd was het tien uur (middernacht Nederlandse tijd). Ik had mij al mentaal voorbereid op een zwaar bepakte lange wandeling naar de camping, maar de voorzitter van de vliegclub "Geirfugl" gaf mij een lift dus inplaats van zwoegen werd het een aangename nacht. De clubleden bewonderden mijn vliegtuig en lieten de hunne zien -- de leden zijn samen eigenaar van zeven toestellen, waaronder Diamonds, Cessna's, een TB-10 en een Citabria.
Het wordt in IJsland niet donker in juli, dus het viel niet op hoe laat het was maar gelukkig was de camping geopend van 6 uur 's ochtends tot twee uur 's nachts. Ik reserveerde drie dagen verblijf en een kluisje voor de computer. Het was propvol op de camping. Niks afgebakende plaatsen -- tenten stonden schots en scheef scheerlijn aan scheerlijn bij elkaar. Veel kleine trekkerstentjes. Geen goedkoop spul, de enige goedkope tentjes waren die van de groepsreizen. Alle backpackers die met eigen tentjes komen hebben natuurlijk lichtgewicht spullen bij zich. De camping stond vol met goede Bever klanten.
Dit was mijn eerste keer op de standscamping van Reykjavik, alle voorafgaande trips kampeerde ik op afgelegen plekken. De standscamping was een openbaring. De faciliteiten zijn subliem. Toiletten, douches, afwasplaatsen, gescheiden afval, grote lounges, wasmachines en drogers, een KEUKEN!! Vijf aanrechten elk met wasbak en twee kookplaten! Een magnetron, een stellage vol pannen, ketels, borden, kruiden en achtergelaten voedsel voor algemeen gebruik! In een van de lounges stonden twee computers voor algemeen gebruik, er waren overal stopcontacten voor het opladen van telefoons, en er was gratis WiFi. In mijn computerkluis zat ook een stopcontact waarmee ik 's nachts mijn telefoon kon opladen. Daar was over nagedacht. Hier arriveer ik beladen met spullen, trots op mijn zelfvoorzienendheid, en alles, maar letterlijk dan ook ALLES, staat hier gewoon. Wat een gemak! Reykjavik camping
-- zondag --
Ondanks de late bedtijd was ik redelijk vroeg wakker. Deze dag was een luie dag: ontbijtje bij de tent, even computeren, en op naar het vlakbij gelegen fantastische zwembad. Die nabijheid is geen toeval: camping, zwembad, sportvelden en park vormen samen het geplande recreatieterrein in Laugardalur, een plek waar IJslanders in voorbije eeuwen in de hete bronnen de was deden. Diezelfde hete bronnen zorgen voor de sauna-kwaliteit van het zwembad. Er is een Olympisch buitenbad met een grote tribune, een binnenbad met tribune, hete potten (ronde baden voor plm. 10 man) met verschillende watertemperaturen oplopend tot 44 graden, een zoutwaterbad van 40 graden, een stoombad, sportvelden voor beachvolleyball, en een groot kinderspeelbad met verschillende glijbanen.
Warm water kost niks in Reykjavik. Toegang tot dit zwemparadijs kost 650 IJslandse kronen, omgerekend €4,50, of met een 10-badenkaart minder dan €3 per keer. De meeste Rijswijkse bezoekers hebben een maand- of jaarabonnement en gaan voor of na het werk even een uurtje zwemmen (het zwembad is geopend van half zeven 's ochtends tot tien uur 's avonds, zomer en winter).
Er was een probleem: de geldautomaat was leeg en ik had geen geld voor de bus. De volgende automaat een paar kilometer verderop was ook leeg. Ik had een afspraak op het vliegveld en dat was een heel eind lopen. Ik moest ze van een afstand zien landen, de andere Comanches die in Reykjavik een tussenstop maakten op hun weg naar Canada. Ik ging niet mee: het was te duur zonder meebetalende vliegmaat en ik had weinig vakantiedagen dus ik had besloten om ze alleen maar uit te zwaaien als ze op maandagochtend weer vertrokken.
Bij de handling agent (verplichte handling 70 euro) stonden ze rondom een Catalina geparkeerd. Het waren allemaal Twin Comanches. Twee hadden extra tanks en kwamen rechtstreeks van Zuid-Engeland; een was vertrokken van Kirkwall op de Orkneys, en twee hadden net als ik een tussenstop gemaakt in Wick. Allen hadden alweer volgetankt voor de volgende etappe. Ik voegde mij bij de groep in het peperdure "Grand" sterrenhotel voor het gezamenlijke diner. Ik ben in deze groep dure jongens een buitenbeentje dat naast de vliegkosten geen duur hotel kan en wil betalen. Bovendien zijn alle sterrenhotels overal ter wereld hetzelfde, je weet niet eens meer in welk land je verblijft. Geef mij maar de camping en de buitenlucht, en eigenlijk is mij de stadscamping nog te luxe en veel te druk. Het liefst bivakkeer in de vrije natuur.
-- wordt vervolgd --
-- zaterdag --
Eindelijk vakantie! Helaas maar een week, maar met een vliegtuig kom je nog eens ergens.
De vouwfiets had een defecte remleiding, dus die ging deze keer niet mee. Maar omdat ik deze keer niet veel in de bush ging verblijven was het niet zon groot gemis. Reykjavik heeft een goed openbaar vervoer stelsel.
Wel ging mee:
-- zak kleren en toiletspullen
-- pan, ketel, borden, bestek, beker, toiletpapier, lucifers, windscherm, waslijn
-- gasbrander met ongebruikte (dus gave) campingaz 206 tank.
-- handdoek, badpak, slippers
-- tent, slaapmat, slaapzak, klapstoeltjes
-- 4 stoelkussens (samen tevens dienstdoend als matras)
-- 1 grote en 2 kleine waterflessen
-- broodjes voor onderweg en voorraad (soep, noedels, worst, kaas, gekookte eieren)
-- wandelschoenen
-- vliegtas met kaarten, handheld VHF, enz.
-- computer
Vliegtuig gepakt, alles gecheckt, vertrok ik zowaar op de geplande tijd. Zaterdag 11 juli, 11:30 startte ik de motor, en tien minuten later hing ik in de lucht.
Eerste stop: Wick, het meest noordelijke veld van Schotland.
Als je een rechte lijn trekt van Hoek van Holland naar Wick VFR vlieg je de hele weg midden over de Noordzee, dat was mij iets te gortig dus koerste ik naar Norwich en vlak voor de Engelse kust naar Newcastle, gebruik makend van handig op de route liggende intersection waypoints. Deze voerden mij over water maar niet ver uit de kust, hier en daar grote baaien afsnijdend. Wel een omweg, en tegenwind. Na 4 uur en drie kwartier stond ik op Wick.
Wick is een begrip onder de vliegers die wel eens de plas (of een deel daarvan) oversteken. Op Wick huist Andrew en zijn bedrijf Far North Aviation. Bij hem kan je belastingvrij tanken en het materiaal huren dat je voor een vlucht naar IJsland nodig hebt, en ik had een overlevingspak bij hem besteld.
Hij had twee soorten: de welbekende, zeer ongemakkelijk zittende rubberen overall, een soort dik duikpak met schoenen en drievingerige wanten. Het probleem van dat ding is dat het niet goed past als je geen man van gemiddelde lengte bent, en met die dikke wanten is het zeer lastig kleine knopjes bedienen in de cockpit. De meeste vliegers trekken dus het pak maar half aan, en lopen het risico dat zij bij een waterlanding niet genoeg tijd en ruimte hebben om de rest aan te trekken en de rits waterdicht te zekeren.
Gelukkig had Andrew nog een ander soort pak -- zonder neopreen dus minder goed beschermend tegen onderkoeling, maar goede gelaagde kleding helpt ook tegen kou. Dus verkleedde ik mij met drie lagen (thermisch ondergoed, middenlaag, trui en broek) en hees mij in het pak. Rubberen hals- en polsmachetten sluiten het waterdicht af. Het pak had aparte neoprenen handschoenen en een hoofdkap, die je pas aan hoeft te doen wanneer het nodig is, veilig weggeborgen in zakken. Ook was er een extra zak op de rechterdij voor eigen spullen zoals een paspoort.
Het pak was natuurlijk te lang. Je kan er niet met schoenen in, dus ik deed mijn rubberen surfsokken aan en vervolgens paste het geheel niet in mijn schoenen.
Het was gezellig op Wick. Ik had vanwege de twee lange solo etappes een lange pauze van twee uur ingelast om de benen te strekken en het navplan te completeren met het laatste weer. Het zag er goed uit op mijn geplande route op FL055, met hier en daar wat lichte regen uit de overblijfselen van een oud front. Het freezing level lag rond FL70, reden voor de vlieger van de Mooney die naast mij stond geparkeerd om zijn vucht uit te stellen -- hij had op lagere hoogte te weinig range. Ik was verbaasd: Mooneys hebben toch een goede range? Niet dit oude model dus.
Om vier uur Engelse tijd vertrok ik voor het volgende deel van mijn tocht. Rechtstreeks naar Reykjavik is vooral saai. 650 zeemijlen en heel veel water. Als je laag vliegt heb je urenlang geen bereik over de radio. Je bent intensief bezig met checken, checken, van tanks wisselen, checken, koers miniem bijstellen, checken.
Ook dit was een lange vlucht, ondanks een stuk met lichte staartwind duurde het toch nog 4 uur en 50 minuten. Bij de start verbruik ik weliswaar eventjes meer dan 90 liter per uur, dan 55 in de klim met 2500/2500, en tenslotte kwam ik uit op 35 liter per uur met 2200/20 (50%) op kruishoogte, wat een keurige 130kt indicated opleverde en kruissnelheden van 135-145.
Het weer was stabiel met dunne scattered wolkenlagen. Uit de hoge bewolking viel af en toe regen.
Toen ik op Reykjavik landde had ik nog 7 uur 20 brandstof over en bewezen dat het vliegtuig echt 12 uur op 5500 voet kan vliegen voordat de peut op is. We wisten natuurlijk allang wat voor lange-afstandskampioen de Comanche is maar het is toch leuk om het zelf eens te ervaren.
Op Reykjavik was het bij aankomst 9 uur 's avonds UTC. Tegen de tijd dat ik klaar was met de douane en handling, mij weer had verkleed en het toestel bij de vliegclub aan de andere kant van het veld had geparkeerd was het tien uur (middernacht Nederlandse tijd). Ik had mij al mentaal voorbereid op een zwaar bepakte lange wandeling naar de camping, maar de voorzitter van de vliegclub "Geirfugl" gaf mij een lift dus inplaats van zwoegen werd het een aangename nacht. De clubleden bewonderden mijn vliegtuig en lieten de hunne zien -- de leden zijn samen eigenaar van zeven toestellen, waaronder Diamonds, Cessna's, een TB-10 en een Citabria.
Het wordt in IJsland niet donker in juli, dus het viel niet op hoe laat het was maar gelukkig was de camping geopend van 6 uur 's ochtends tot twee uur 's nachts. Ik reserveerde drie dagen verblijf en een kluisje voor de computer. Het was propvol op de camping. Niks afgebakende plaatsen -- tenten stonden schots en scheef scheerlijn aan scheerlijn bij elkaar. Veel kleine trekkerstentjes. Geen goedkoop spul, de enige goedkope tentjes waren die van de groepsreizen. Alle backpackers die met eigen tentjes komen hebben natuurlijk lichtgewicht spullen bij zich. De camping stond vol met goede Bever klanten.
Dit was mijn eerste keer op de standscamping van Reykjavik, alle voorafgaande trips kampeerde ik op afgelegen plekken. De standscamping was een openbaring. De faciliteiten zijn subliem. Toiletten, douches, afwasplaatsen, gescheiden afval, grote lounges, wasmachines en drogers, een KEUKEN!! Vijf aanrechten elk met wasbak en twee kookplaten! Een magnetron, een stellage vol pannen, ketels, borden, kruiden en achtergelaten voedsel voor algemeen gebruik! In een van de lounges stonden twee computers voor algemeen gebruik, er waren overal stopcontacten voor het opladen van telefoons, en er was gratis WiFi. In mijn computerkluis zat ook een stopcontact waarmee ik 's nachts mijn telefoon kon opladen. Daar was over nagedacht. Hier arriveer ik beladen met spullen, trots op mijn zelfvoorzienendheid, en alles, maar letterlijk dan ook ALLES, staat hier gewoon. Wat een gemak! Reykjavik camping
-- zondag --
Ondanks de late bedtijd was ik redelijk vroeg wakker. Deze dag was een luie dag: ontbijtje bij de tent, even computeren, en op naar het vlakbij gelegen fantastische zwembad. Die nabijheid is geen toeval: camping, zwembad, sportvelden en park vormen samen het geplande recreatieterrein in Laugardalur, een plek waar IJslanders in voorbije eeuwen in de hete bronnen de was deden. Diezelfde hete bronnen zorgen voor de sauna-kwaliteit van het zwembad. Er is een Olympisch buitenbad met een grote tribune, een binnenbad met tribune, hete potten (ronde baden voor plm. 10 man) met verschillende watertemperaturen oplopend tot 44 graden, een zoutwaterbad van 40 graden, een stoombad, sportvelden voor beachvolleyball, en een groot kinderspeelbad met verschillende glijbanen.
Warm water kost niks in Reykjavik. Toegang tot dit zwemparadijs kost 650 IJslandse kronen, omgerekend €4,50, of met een 10-badenkaart minder dan €3 per keer. De meeste Rijswijkse bezoekers hebben een maand- of jaarabonnement en gaan voor of na het werk even een uurtje zwemmen (het zwembad is geopend van half zeven 's ochtends tot tien uur 's avonds, zomer en winter).
Er was een probleem: de geldautomaat was leeg en ik had geen geld voor de bus. De volgende automaat een paar kilometer verderop was ook leeg. Ik had een afspraak op het vliegveld en dat was een heel eind lopen. Ik moest ze van een afstand zien landen, de andere Comanches die in Reykjavik een tussenstop maakten op hun weg naar Canada. Ik ging niet mee: het was te duur zonder meebetalende vliegmaat en ik had weinig vakantiedagen dus ik had besloten om ze alleen maar uit te zwaaien als ze op maandagochtend weer vertrokken.
Bij de handling agent (verplichte handling 70 euro) stonden ze rondom een Catalina geparkeerd. Het waren allemaal Twin Comanches. Twee hadden extra tanks en kwamen rechtstreeks van Zuid-Engeland; een was vertrokken van Kirkwall op de Orkneys, en twee hadden net als ik een tussenstop gemaakt in Wick. Allen hadden alweer volgetankt voor de volgende etappe. Ik voegde mij bij de groep in het peperdure "Grand" sterrenhotel voor het gezamenlijke diner. Ik ben in deze groep dure jongens een buitenbeentje dat naast de vliegkosten geen duur hotel kan en wil betalen. Bovendien zijn alle sterrenhotels overal ter wereld hetzelfde, je weet niet eens meer in welk land je verblijft. Geef mij maar de camping en de buitenlucht, en eigenlijk is mij de stadscamping nog te luxe en veel te druk. Het liefst bivakkeer in de vrije natuur.
-- wordt vervolgd --
Laatst bewerkt: