damonjeroen
New member
het is een lang stuk, maar zeker de moeite waard. lees hoe erik en harm de luchtvaart bedrijven
Acrobatiek met vliegbedrijven
Door onze redacteuren Joep Dohmen en Tom Kreling
Erik de Vlieger vecht tegen ondergang van imperium
ROTTERDAM, 15 JAN. Waar een vliegbedrijf het moeilijk had, dook het duo Erik de Vlieger en Harm Prins op. Of ze nu Air Holland, Dutchbird of Air Lib heetten. Nu zitten ze zelf in de problemen.
,,Ik weet niet of u zich herinnert wat Spinoza zei toen hij het over Nederlanders had. Ik ga het aanhalen in Latijn: `Ultimi barbarorum'. Meneer De Vlieger gedroeg zich als een barbaar.''
Hubert Lafont had het in 2003 helemaal gehad met de Amsterdamse zakenman. De Parijse advocaat Lafont was op verzoek van de handelsrechtbank van het Franse Créteil als bemiddelaar in de weer geweest met Erik de Vlieger, die met zijn investeringsmaatschappij IMCA de reddende engel had moeten worden voor de noodlijdende Franse vliegmaatschappij Air Lib.
Over zijn belevenissen met De Vlieger sprak Lafont in april 2003 toen hij als getuige werd gehoord door een onderzoekscommissie van het Franse parlement. Want Air Lib, na Air France de grootste carrier van Frankrijk, was alsnog failliet gegaan. Daarmee waren tientallen miljoenen euro's verdwenen die de Franse Staat er als subsidie in had gestopt. En 3.200 werknemers stonden op straat.
In de onderhandelingen had De Vlieger zich vreemd gedragen, vond Lafont. De bemiddelaar werd bijna elke dag verrast door nieuwe ,,ontwijkingsmanoeuvres'' van De Vlieger. Die bleef zijn eisen aan het adres van de Franse Staat maar opschroeven. De Vlieger wilde dat ook de overheid geld stopte in de redding van Air Lib.
De onderzoekscommissie schreef de bevindingen van Lafont in het eindrapport dat 11 juni 2003 verscheen. Daarin staan meer verwijten aan het adres van De Vlieger. Hij presenteerde gegevens van zijn bedrijf IMCA waarin ,,lacunes'' zaten en cijfers die ,,onprecies'' waren. De Vlieger bleek ook niks te weten van de herstructureringsplannen voor Air Lib en hij liet zich in gesprekken met de Franse Staat vertegenwoordigen door Air Lib-eigenaar Jean-Charles Corbet. Voor bemiddelaar Lafont was het duidelijk: De Vlieger had met ,,veel lawaai'' aangekondigd Air Lib te redden, maar dat was ,,een grote komedie''.
Het rapport bevat nog zwaardere verwijten. De commissie constateerde dat De Vlieger, hoewel hij uiteindelijk geen enkele investering deed in Air Lib, er toch met zeven vliegtuigen van het bedrijf van door was gegaan. De toestellen waren ondergebracht in een Amsterdams bedrijf, de coöperatie Mermoz. Op 23 januari 2003 had Corbet, de eigenaar van Air Lib, het eigendom van Mermoz overgedragen aan de E.W. de Vlieger Holding. Dat was vlak vóór De Vlieger afzag van de overname van Air Lib en vlak vóór de handelsrechtbank van Créteil Air Lib failliet verklaarde.
Justitie in Frankrijk doet sindsdien onderzoek naar Corbet en nog tien personen, onder wie Erik de Vlieger. Zij worden verdacht van misbruik van publieke middelen en het wegsluizen van bezittingen van Air Lib. De vliegtuigen waren vervreemd ondanks een verbod daartoe van de handelsrechtbank.Waarschijnlijk valt in maart het besluit of De Vlieger gedagvaard wordt, laat een woordvoerder van het parket in Parijs weten.
De coöperatie Mermoz bestaat nog steeds, maar is geen onderdeel meer van het conglomeraat van 123 Nederlandse ondernemingen waarin De Vlieger deelnemingen heeft (zie grafic). De Vlieger liet zich in Mermoz vervangen door Holland Marine Leisure, een plezierschepenhandel op naam van Harm Prins. Hij was tot voor kort president van de Exel Aviation Group (50 procent Erik de Vlieger, 50 procent zakenman Niek Sandmann) en onderhandelde namens IMCA in Frankrijk samen met De Vlieger. Prins trad uit zijn functie bij de Exel-groep nadat hij in december door justitie was opgepakt op verdenking van afpersing, valsheid in geschrifte en witwaspraktijken. [Zijn naam is niet geanonimiseerd op verzoek van Prins zelf.]
Uit het De Vlieger-conglomeraat is ook Air Lib Nederland verdwenen. Dat bedrijf richtte De Vlieger op vlak vóór hij Mermoz (en de toestellen) in handen kreeg. De bv blijkt te zijn ondergebracht bij een stichting administratiekantoor die bestuurd wordt door een Amsterdams trustkantoor, Janssen Intertrust. Het kantoor wordt gerund door industrieel ontwerper Jeroen Janssen. Het spoor naar de uiteindelijke eigenaar leidt naar Liechtenstein, naar een brievenbusfirma die Lowland Establishment heet. Janssen wil niets zeggen over de trustactiviteiten en zijn opdrachtgever: ,,Ik heb met de firma afgesproken dat wij daar dus helemaal niets over vertellen.''
Met wie heeft u daar over gesproken?
,,Met IMCA.''
IMCA bracht vennootschappen onder regie van een brievenbusfirma in Liechtenstein, zo kan worden opgemaakt uit de verklaring van Janssen. Bij de Kamer van Koophandel in Vaduz legt een ambtenaar uit dat daar niet bekend is van wie Lowland Establishment is. ,,Het enige wat we registreren, is de naam van de plaatselijke verwalter en de oprichtingsdatum.''
[Vervolg DE VLIEGER: pagina 25]
ERIK DE VLIEGER
Terugtrekken uit de 'cockpit'
[vervolg van pagina 23]
Lowland Establishment blijkt meer ondernemingen te controleren die eerder op naam van De Vlieger stonden. Zo `hangen' onder Lowland Establishment drie ondernemingen die actief waren in de luchtvaart: Metropolis Noord, De Walvisch en Base Airlines. Het verhaal van die laatste onderneming lijkt op dat van Air Lib.
Twee jaar vóórdat Air Lib bankroet ging, was ook Base Airlines in Eindhoven noodlijdend. Anders dan bij Air Lib nam De Vlieger deze onderneming wèl over, maar de schuldeisers wachtte hetzelfde lot als hun collega's bij Air Lib.
De Vlieger kocht Base Airlines op 19 juni 2001. Hij stopte de aandelen in een dochteronderneming van IMCA (De Walvisch) en benoemde Harm Prins tot directeur van Base Airlines. Op 1 juli verkocht Prins voor 140.000 euro (waarvan slechts 45.000 euro betaald werd) de waardevolle bezittingen van Base Airlines aan Metropolis Noord, een andere bv van Erik de Vlieger. Directeur van Metropolis Noord was op die 1ste juli Harm Prins.
Het waardevolle bezit waren de vliegvergunning en de landingsrechten. Die zouden bij een faillissement namelijk vervallen. Dat werd voorkomen en daarmee had De Vlieger, met medeneming van het personeel en achterlating van de schulden in Base Airlines, zijn eerste vliegbedrijf (`FlyMetropolis'). Het was het begin van zijn ,,jongensdroom'' die zou leiden tot de Exel Aviation Group. Twee weken na de verkoop van de bezittingen ging Base Airlines failliet, met 6,7 miljoen euro aan onbetaalde belastingen en rekeningen. Een onderzoek naar bestuurdersaansprakelijkheid en paulianeuze transacties door de curatoren leverde niets op.
Zoals het bij Air Lib en Base Airlines ging, zo maakten meer eigenaren, bestuurders en curatoren van vliegbedrijven kennis met het duo De Vlieger en Prins op.
Toen chartermaatschappij Air Holland op 25 maart vorig jaar, na een reeks van faillissementen en doorstarts, opnieuw failliet ging, waren even daarvoor de waardevolle onderdelen van het bedrijf al in handen van De Vlieger en Prins.
Op 24 februari, een maand vóór het faillissement, had De Vlieger een zogeheten activa-overeenkomst gesloten met de toenmalige eigenaar van Air Holland. Hij verwierf daardoor voor 750.000 euro de rechten, leasecontracten van toestellen, vergunningen om te vliegen op de Nederlandse Antillen. Ook de 300 medewerkers mochten mee naar de nieuwe maatschappij die Holland Exel genoemd werd.
Wat niet werd meegenomen waren de schulden van Air Holland, ruim dertig miljoen euro. Die bleven achter in de boedel. Tot de schulden behoren niet-afgedragen pensioenpremies van het personeel.
Een paar maanden later, november vorig jaar, diende zich weer een bedrijf in nood aan: chartermaatschappij Dutchbird. De Vlieger haalde de complete airline binnen voor één euro. Daarvoor kreeg hij alle bezittingen, contracten, tweehonderd medewerkers en de schulden van rond de twee miljoen euro. Deze overname zou de opmaat zijn voor de moeilijkheden waarin de Exel-groep zelf belandde.
De onderhandelingen namens de Exel Aviation Group werden gedaan door het driemanschap De Vlieger, Harm Prins en Niek Sandmann. Dutchbird-eigenaar Hans Mosselman van Dutchbird wist niet beter dan dat hij Dutchbird aan De Vlieger verkocht.
Maar dat liep anders. Bij de overdracht van de aandelen van Bimoss Air, de vennootschap die de naam Dutchbird voert, schoof Exel een bedrijfje naar voren dat op naam van Harm Prins staat, LBF Zeeland. De Vlieger was alleen directeur van dit bedrijfje, via een van zijn ondernemingen.
Volgens plan had Dutchbird geïntegreerd moeten worden in de Exel-groep, maar zover kwam het niet. De arrestatie van Harm Prins op 8 december verstoorde dat plan. De nieuwe eigenaar van Dutchbird zat negen dagen in de cel en het nog steeds in geldnood verkerende Dutchbird was verlamd. Alleen Prins was bevoegd beslissingen te nemen. Erik de Vlieger had zich meteen bij de Kamer van Koophandel laten uitschrijven als directeur van LBF Zeeland.
De stap van De Vlieger volgde op een golf aan (negatieve) publiciteit - over het oude management van Air Holland dat wegens witwassen was gearresteerd, later over de arrestatie Prins. ,,Ik ga geen bestuur voeren over een bedrijf waarvan de eigenaar in de petoet zit'', verklaarde De Vlieger zijn beslissing.
Daarmee luidde hij de ondergang van Dutchbird in. Het bedrijf had geen geld meer voor financiering van de schuldenlast en geen inkomsten. Toestellen werden aan de grond gehouden. Touroperators moesten duizenden passagiers in de kerstperiode `omboeken'. Bimoss Air (Dutchbird) heeft sinds 31 december surséance van betaling.
Hoe de jongensdroom van Erik de Vlieger afloopt is niet zeker. Zijn Exel Aviation Group zit nu zelf in de problemen. De belastingdienst legde bij drie Exel-dochters boedelbeslag vanwege niet-betaalde aanslagen. Schuldeisers kwamen met een faillissementsaanvraag tegen een andere Exel-dochter.
Het grootste probleem zijn nog de banken, waaronder ABN Amro-dochter Bouwfonds. Die draaiden twee weken lang hun geldkraan dicht. Dat gebeurde mede na een bericht in deze krant dat er een onderzoek loopt van de Criminele Inlichtingen Dienst van de Amsterdamse politie tegen De Vlieger en mede-Exel-eigenaar Sandmann. Rechercheurs waren daarvoor twee keer op de Antillen. Volgens bronnen van deze krant om de geldstromen van beide investeerders te onderzoeken.
De Vlieger en Sandmann werken nu op hun beurt hard aan het redden voor hun eigen vliegbedrijf. De Vlieger trekt zich terug uit, wat hij noemt, ,,de cockpit'' van zijn bedrijvenconglomeraat. Ook stoot hij een deel van zijn belangen af, zo kondigde hij deze week aan. En een nieuwe kapitaalsinjectie van De Vlieger en Sandmann in de Exel-groep moet voorkomen dat de onderneming hetzelfde lot beschoren is als Air Lib, Base Airlines, Air Holland en Dutchbird.
Datum: 15-01-2005
Sectie: Economie
Pagina: 23
Info: Met medewerking van Pieter Kottman.
Onderschrift: NRC Handelsblad /RB, FG/Bron: Kamer van Koophandel, Neprom Het imperium van zakenman Erik de Vlieger
Foto-onderschrift: Erik de Vlieger (Foto Bram Budel)
Trefwoord: Luchtvaart; Bedrijfsleven; Economie; Verkeer en Vervoer
Organisatie: Imca Group; Air Lib; Exel Aviation Group; DutchBird; Air Holland
Acrobatiek met vliegbedrijven
Door onze redacteuren Joep Dohmen en Tom Kreling
Erik de Vlieger vecht tegen ondergang van imperium
ROTTERDAM, 15 JAN. Waar een vliegbedrijf het moeilijk had, dook het duo Erik de Vlieger en Harm Prins op. Of ze nu Air Holland, Dutchbird of Air Lib heetten. Nu zitten ze zelf in de problemen.
,,Ik weet niet of u zich herinnert wat Spinoza zei toen hij het over Nederlanders had. Ik ga het aanhalen in Latijn: `Ultimi barbarorum'. Meneer De Vlieger gedroeg zich als een barbaar.''
Hubert Lafont had het in 2003 helemaal gehad met de Amsterdamse zakenman. De Parijse advocaat Lafont was op verzoek van de handelsrechtbank van het Franse Créteil als bemiddelaar in de weer geweest met Erik de Vlieger, die met zijn investeringsmaatschappij IMCA de reddende engel had moeten worden voor de noodlijdende Franse vliegmaatschappij Air Lib.
Over zijn belevenissen met De Vlieger sprak Lafont in april 2003 toen hij als getuige werd gehoord door een onderzoekscommissie van het Franse parlement. Want Air Lib, na Air France de grootste carrier van Frankrijk, was alsnog failliet gegaan. Daarmee waren tientallen miljoenen euro's verdwenen die de Franse Staat er als subsidie in had gestopt. En 3.200 werknemers stonden op straat.
In de onderhandelingen had De Vlieger zich vreemd gedragen, vond Lafont. De bemiddelaar werd bijna elke dag verrast door nieuwe ,,ontwijkingsmanoeuvres'' van De Vlieger. Die bleef zijn eisen aan het adres van de Franse Staat maar opschroeven. De Vlieger wilde dat ook de overheid geld stopte in de redding van Air Lib.
De onderzoekscommissie schreef de bevindingen van Lafont in het eindrapport dat 11 juni 2003 verscheen. Daarin staan meer verwijten aan het adres van De Vlieger. Hij presenteerde gegevens van zijn bedrijf IMCA waarin ,,lacunes'' zaten en cijfers die ,,onprecies'' waren. De Vlieger bleek ook niks te weten van de herstructureringsplannen voor Air Lib en hij liet zich in gesprekken met de Franse Staat vertegenwoordigen door Air Lib-eigenaar Jean-Charles Corbet. Voor bemiddelaar Lafont was het duidelijk: De Vlieger had met ,,veel lawaai'' aangekondigd Air Lib te redden, maar dat was ,,een grote komedie''.
Het rapport bevat nog zwaardere verwijten. De commissie constateerde dat De Vlieger, hoewel hij uiteindelijk geen enkele investering deed in Air Lib, er toch met zeven vliegtuigen van het bedrijf van door was gegaan. De toestellen waren ondergebracht in een Amsterdams bedrijf, de coöperatie Mermoz. Op 23 januari 2003 had Corbet, de eigenaar van Air Lib, het eigendom van Mermoz overgedragen aan de E.W. de Vlieger Holding. Dat was vlak vóór De Vlieger afzag van de overname van Air Lib en vlak vóór de handelsrechtbank van Créteil Air Lib failliet verklaarde.
Justitie in Frankrijk doet sindsdien onderzoek naar Corbet en nog tien personen, onder wie Erik de Vlieger. Zij worden verdacht van misbruik van publieke middelen en het wegsluizen van bezittingen van Air Lib. De vliegtuigen waren vervreemd ondanks een verbod daartoe van de handelsrechtbank.Waarschijnlijk valt in maart het besluit of De Vlieger gedagvaard wordt, laat een woordvoerder van het parket in Parijs weten.
De coöperatie Mermoz bestaat nog steeds, maar is geen onderdeel meer van het conglomeraat van 123 Nederlandse ondernemingen waarin De Vlieger deelnemingen heeft (zie grafic). De Vlieger liet zich in Mermoz vervangen door Holland Marine Leisure, een plezierschepenhandel op naam van Harm Prins. Hij was tot voor kort president van de Exel Aviation Group (50 procent Erik de Vlieger, 50 procent zakenman Niek Sandmann) en onderhandelde namens IMCA in Frankrijk samen met De Vlieger. Prins trad uit zijn functie bij de Exel-groep nadat hij in december door justitie was opgepakt op verdenking van afpersing, valsheid in geschrifte en witwaspraktijken. [Zijn naam is niet geanonimiseerd op verzoek van Prins zelf.]
Uit het De Vlieger-conglomeraat is ook Air Lib Nederland verdwenen. Dat bedrijf richtte De Vlieger op vlak vóór hij Mermoz (en de toestellen) in handen kreeg. De bv blijkt te zijn ondergebracht bij een stichting administratiekantoor die bestuurd wordt door een Amsterdams trustkantoor, Janssen Intertrust. Het kantoor wordt gerund door industrieel ontwerper Jeroen Janssen. Het spoor naar de uiteindelijke eigenaar leidt naar Liechtenstein, naar een brievenbusfirma die Lowland Establishment heet. Janssen wil niets zeggen over de trustactiviteiten en zijn opdrachtgever: ,,Ik heb met de firma afgesproken dat wij daar dus helemaal niets over vertellen.''
Met wie heeft u daar over gesproken?
,,Met IMCA.''
IMCA bracht vennootschappen onder regie van een brievenbusfirma in Liechtenstein, zo kan worden opgemaakt uit de verklaring van Janssen. Bij de Kamer van Koophandel in Vaduz legt een ambtenaar uit dat daar niet bekend is van wie Lowland Establishment is. ,,Het enige wat we registreren, is de naam van de plaatselijke verwalter en de oprichtingsdatum.''
[Vervolg DE VLIEGER: pagina 25]
ERIK DE VLIEGER
Terugtrekken uit de 'cockpit'
[vervolg van pagina 23]
Lowland Establishment blijkt meer ondernemingen te controleren die eerder op naam van De Vlieger stonden. Zo `hangen' onder Lowland Establishment drie ondernemingen die actief waren in de luchtvaart: Metropolis Noord, De Walvisch en Base Airlines. Het verhaal van die laatste onderneming lijkt op dat van Air Lib.
Twee jaar vóórdat Air Lib bankroet ging, was ook Base Airlines in Eindhoven noodlijdend. Anders dan bij Air Lib nam De Vlieger deze onderneming wèl over, maar de schuldeisers wachtte hetzelfde lot als hun collega's bij Air Lib.
De Vlieger kocht Base Airlines op 19 juni 2001. Hij stopte de aandelen in een dochteronderneming van IMCA (De Walvisch) en benoemde Harm Prins tot directeur van Base Airlines. Op 1 juli verkocht Prins voor 140.000 euro (waarvan slechts 45.000 euro betaald werd) de waardevolle bezittingen van Base Airlines aan Metropolis Noord, een andere bv van Erik de Vlieger. Directeur van Metropolis Noord was op die 1ste juli Harm Prins.
Het waardevolle bezit waren de vliegvergunning en de landingsrechten. Die zouden bij een faillissement namelijk vervallen. Dat werd voorkomen en daarmee had De Vlieger, met medeneming van het personeel en achterlating van de schulden in Base Airlines, zijn eerste vliegbedrijf (`FlyMetropolis'). Het was het begin van zijn ,,jongensdroom'' die zou leiden tot de Exel Aviation Group. Twee weken na de verkoop van de bezittingen ging Base Airlines failliet, met 6,7 miljoen euro aan onbetaalde belastingen en rekeningen. Een onderzoek naar bestuurdersaansprakelijkheid en paulianeuze transacties door de curatoren leverde niets op.
Zoals het bij Air Lib en Base Airlines ging, zo maakten meer eigenaren, bestuurders en curatoren van vliegbedrijven kennis met het duo De Vlieger en Prins op.
Toen chartermaatschappij Air Holland op 25 maart vorig jaar, na een reeks van faillissementen en doorstarts, opnieuw failliet ging, waren even daarvoor de waardevolle onderdelen van het bedrijf al in handen van De Vlieger en Prins.
Op 24 februari, een maand vóór het faillissement, had De Vlieger een zogeheten activa-overeenkomst gesloten met de toenmalige eigenaar van Air Holland. Hij verwierf daardoor voor 750.000 euro de rechten, leasecontracten van toestellen, vergunningen om te vliegen op de Nederlandse Antillen. Ook de 300 medewerkers mochten mee naar de nieuwe maatschappij die Holland Exel genoemd werd.
Wat niet werd meegenomen waren de schulden van Air Holland, ruim dertig miljoen euro. Die bleven achter in de boedel. Tot de schulden behoren niet-afgedragen pensioenpremies van het personeel.
Een paar maanden later, november vorig jaar, diende zich weer een bedrijf in nood aan: chartermaatschappij Dutchbird. De Vlieger haalde de complete airline binnen voor één euro. Daarvoor kreeg hij alle bezittingen, contracten, tweehonderd medewerkers en de schulden van rond de twee miljoen euro. Deze overname zou de opmaat zijn voor de moeilijkheden waarin de Exel-groep zelf belandde.
De onderhandelingen namens de Exel Aviation Group werden gedaan door het driemanschap De Vlieger, Harm Prins en Niek Sandmann. Dutchbird-eigenaar Hans Mosselman van Dutchbird wist niet beter dan dat hij Dutchbird aan De Vlieger verkocht.
Maar dat liep anders. Bij de overdracht van de aandelen van Bimoss Air, de vennootschap die de naam Dutchbird voert, schoof Exel een bedrijfje naar voren dat op naam van Harm Prins staat, LBF Zeeland. De Vlieger was alleen directeur van dit bedrijfje, via een van zijn ondernemingen.
Volgens plan had Dutchbird geïntegreerd moeten worden in de Exel-groep, maar zover kwam het niet. De arrestatie van Harm Prins op 8 december verstoorde dat plan. De nieuwe eigenaar van Dutchbird zat negen dagen in de cel en het nog steeds in geldnood verkerende Dutchbird was verlamd. Alleen Prins was bevoegd beslissingen te nemen. Erik de Vlieger had zich meteen bij de Kamer van Koophandel laten uitschrijven als directeur van LBF Zeeland.
De stap van De Vlieger volgde op een golf aan (negatieve) publiciteit - over het oude management van Air Holland dat wegens witwassen was gearresteerd, later over de arrestatie Prins. ,,Ik ga geen bestuur voeren over een bedrijf waarvan de eigenaar in de petoet zit'', verklaarde De Vlieger zijn beslissing.
Daarmee luidde hij de ondergang van Dutchbird in. Het bedrijf had geen geld meer voor financiering van de schuldenlast en geen inkomsten. Toestellen werden aan de grond gehouden. Touroperators moesten duizenden passagiers in de kerstperiode `omboeken'. Bimoss Air (Dutchbird) heeft sinds 31 december surséance van betaling.
Hoe de jongensdroom van Erik de Vlieger afloopt is niet zeker. Zijn Exel Aviation Group zit nu zelf in de problemen. De belastingdienst legde bij drie Exel-dochters boedelbeslag vanwege niet-betaalde aanslagen. Schuldeisers kwamen met een faillissementsaanvraag tegen een andere Exel-dochter.
Het grootste probleem zijn nog de banken, waaronder ABN Amro-dochter Bouwfonds. Die draaiden twee weken lang hun geldkraan dicht. Dat gebeurde mede na een bericht in deze krant dat er een onderzoek loopt van de Criminele Inlichtingen Dienst van de Amsterdamse politie tegen De Vlieger en mede-Exel-eigenaar Sandmann. Rechercheurs waren daarvoor twee keer op de Antillen. Volgens bronnen van deze krant om de geldstromen van beide investeerders te onderzoeken.
De Vlieger en Sandmann werken nu op hun beurt hard aan het redden voor hun eigen vliegbedrijf. De Vlieger trekt zich terug uit, wat hij noemt, ,,de cockpit'' van zijn bedrijvenconglomeraat. Ook stoot hij een deel van zijn belangen af, zo kondigde hij deze week aan. En een nieuwe kapitaalsinjectie van De Vlieger en Sandmann in de Exel-groep moet voorkomen dat de onderneming hetzelfde lot beschoren is als Air Lib, Base Airlines, Air Holland en Dutchbird.
Datum: 15-01-2005
Sectie: Economie
Pagina: 23
Info: Met medewerking van Pieter Kottman.
Onderschrift: NRC Handelsblad /RB, FG/Bron: Kamer van Koophandel, Neprom Het imperium van zakenman Erik de Vlieger
Foto-onderschrift: Erik de Vlieger (Foto Bram Budel)
Trefwoord: Luchtvaart; Bedrijfsleven; Economie; Verkeer en Vervoer
Organisatie: Imca Group; Air Lib; Exel Aviation Group; DutchBird; Air Holland