Laat ik nog maar eens enkele spelers ten tonele voeren: de officieren van justitie Ward Ferdinandusse en Hester van Bruggen. Het tweetal stuurt het Team Internationale Misdrijven aan, de kleinste en tevens jongste club binnen het Landelijk parket. De naam van Ferdinandusse duikt meermaals op in relatie met de zaak van Julio. De naam van Van Bruggen kwam ik dit weekend tegen in NRC Weekblad.
‘Internationale Misdrijven heeft de ambitie een krachtig signaal af te geven dat Nederland voor oorlogsmisdadigers geen veilige haven is’, stelt Van Bruggen. ‘Plegers van de meest gruwelijke misdrijven, massamoordenaars, mogen niet straffeloos onderduiken in het Westen.’
Informatie over mogelijke oorlogsmisdadigers die in Nederland vrij rondlopen, krijgt Internationale Misdrijven in overvloed. De hoofdmoot van de informatie komt van de Immigratie- en Naturalisatiedienst in de vorm van 1F-dossiers van asielzoekers die met een internationaal misdrijf in verband zijn gebracht. Aanwijzingen komen ook van slachtoffers, mensenrechtenorganisaties, internationale tribunalen en buitenlandse collega’s.
Het belangrijkste criterium bij het bepalen welke informatie nader onderzoek rechtvaardigt en kan leiden tot een strafzaak, is de bewijspositie, de kans van slagen. Hoe sterk zijn de aanwijzingen en hoeveel bewijs kan er worden vergaard om de verdachte veroordeeld te krijgen?
Van Bruggen typeert de zaken waar het Team Internationale Misdrijven zich mee bezighoudt als ‘cold cases op wereldformaat’. De misdrijven zijn gepleegd in een ver verleden, in een land ver weg. Harde bewijzen zijn niet meer te vinden. Archieven zijn vernietigd of ontoegankelijk of ongeorganiseerd. ‘Je moet elke keer het wiel uitvinden’, is haar bevinding.
Ik ga even terug naar 22 september 2009, die dag waarop Julio een feestelijke afscheidsvlucht zou maken maar in plaats daarvan voor de ogen van zijn gezin en zo’n 150 passagiers in de boeien werd geslagen. De kranten stonden er vol van. Ook in Spanje. Nu ik een vertaalprogramma heb gevonden dat weliswaar niet alles is maar me toch in staat stelt deze berichtgeving in hoofdlijnen te kunnen volgen, kom ik nog wat meer informatie tegen. Behalve dat deze krant meteen al met een foto van de arrestatie van Julio aankomt waarbij de Udyco-agenten onherkenbaar zijn gemaakt en Julio niet – en zelfs zijn complete adres wordt genoemd, vermeldt het dagblad ook dat Ward Ferdinandusse in 2008 naar Buenos Aires afreisde om informatie uit te wisselen. Aan het eind van datzelfde jaar kwam Torres naar Nederland en werden de inmiddels oud- collega’s van Julio verhoord. In februari 2009 ging er een internationaal arrestatiebevel uit. Nederland kon Julio, zoals we inmiddels allemaal weten, niet rechtstreeks uitleveren. Zeven maanden later, kort voordat Julio samen met zijn zoon de terugvlucht vanaf luchthaven Manises naar Nederland zou gaan realiseren, verscheen de politie bij hem in de cockpit met de vraag: “Bent u Julio Alberto Poch?”
‘In plaats van te kunnen gaan genieten van een gouden oude dag in het Spaanse Levante moet hij terugkeren naar zijn zwarte verleden in Argentinië', verklaart de bron Elmundo hem meteen schuldig. Met één zin wordt daarbij het feit afgedaan dat Julio zelf van Transavia de bestemming had mogen uitkiezen waarop hij voor het laatst als verkeersvlieger dienst zou doen.
Wat een samenloop van omstandigheden.
Julio vloog erin.
Door wie allemaal is willens en wetens, of onder druk, aan die vooropgezette val meegewerkt?
De naam van Ferdinandusse komt opnieuw in beeld als Spong inzage in de logboeken van Julio eist. "Die worden angstvallig door officier van justitie Ward Ferdinandusse afgeschermd. Waarom toch?”, is Spong aan het woord in de Televaag dd. 03/12/2009. “Net zo vreemd is het dat de officier mij gisteren schreef. Cliënt zou vanuit Madrid e-mails hebben gestuurd naar collega-vliegers bij Transavia. Dat zou strafbaar zijn, getuigen werden zo beïnvloed. De officier heeft de politie opdracht gegeven zeer oplettend toe te zien, meldde hij mij. Uiterst opmerkelijk, al die opwinding bij het landelijk parket terwijl de minister van Justitie heeft gezegd dat er hier geen strafzaak komt."
Zoals bekend is alleen de slag om toch over (kopieën van)zijn in beslag genomen logboeken te kunnen beschikken door Julio gewonnen.
Terug naar het artikel in NRC Weekblad. Naast een foto van Hester van Bruggen, de directe collega van Ward Ferdinandusse, een lijstje met mensen die inmiddels gearresteerd zijn en vervolgd worden. Frans van A, de Nederlandse zakenman die in de tachtiger jaren chemicaliën leverde voor de productie van gifgas staat erbij. De Rwandezen Joseph M en Michel B, beiden verdacht van genocide en oorlogsmisdrijven. De Afghanen Hesamuddin H en Habibullah J, allebei op verdenking van oorlogsmisdaden en foltering. Helemaal onderaan staat, niet bij name of initialen genoemd, ‘een 57-jarige Nederlandse verkeersvlieger op het vliegveld van Valencia, verdacht van het uitvoeren van dodenvluchten tijdens de vuile oorlog in zijn geboorteland Argentinië’.
“Nederland is geen vrijhaven voor oorlogsmisdadigers”, stelt Van Bruggen. En na een diepe zucht: “Maar vanuit het perspectief van de slachtoffers doen we nooit genoeg.”
Rechtvaardigt dat de manier waarop Julio is gepakt?
En wat betekent deze handelwijze van de Nederlandse regering, zoals Nosig inbrengt, voor de Nederlandse verkeersvliegers?
Julio heeft de schijn tegen. Oké. Maar hoe sterk zijn de aanwijzingen?
Wat is er inmiddels al allemaal beweerd?
Dat hij wel degelijk vliegtuigen heeft bestuurd waarin de doodsvluchten werden uitgevoerd. Er wordt echter ook betoogd dat hij juist niet wordt gezien als piloot maar als lid van de bemanning. Wat was hij nou???
De vraag die Wutang opwerpt past hier ook bij: hoe valt het op maat maken van de luiken van de F 27’s te rijmen met het met de hand nabootsen van bewegingen om het vliegtuig te laten kantelen om mensen in de oceaan te kunnen dumpen? Zie daarbij vooral ook de verheldering die NKAWTG geeft.
Van de filosoof Ludwig Feuerbach is de uitspraak: ‘Er zijn geen feiten, er zijn interpretaties’. Als je de vraag die San ’85 voorlegt, namelijk hoe moet een rechter omgaan met een tekst als ‘Ik zie het in zijn gezicht, in zijn wreedheid?’, eens in dat licht plaatst?
Wat is de bewijspositie in deze zaak?
Rechercheur v.d. Geest spreekt van ‘schoonheidsfoutjes’ in het onderzoek naar de moord op mevrouw Kolstee waar Ina Post onterecht voor in de gevangenis belandde: hoe is het in deze zaak met de schoonheidsfoutjes gesteld?
Wat maakt dat de woorden van de piloten T en B zwaarder (lijken te) wegen dan bijvoorbeeld de verklaring van collega H (die stelt dat Julio, in de Balidiscussie zoals hij zich die herinnert, nooit heeft gezegd dat hij deel heeft genomen aan de doodsvluchten)?
Zo veel vragen…
En als mens heb je vooral ook jezelf te bevragen. Zie de inbreng waarmee ik dit topic opende. En kijk vooral ook even naar het volgende plaatje: hoeveel poten heeft deze olifant? Zie je hoe verschillend een mens, jij in dit geval, ergens naar kan kijken? Wie zegt dat jouw kijk de (enige) juiste is?
Over olifanten gesproken…. Binnen dit kader voer ik bovendien graag het verhaal op van de olifant en de blinden:
Er was eens een dorp waar alleen blinden woonden. Op een dag kwam er een olifant het dorp in lopen en iedereen wilde natuurlijk te weten komen wat een olifant was. Omdat de inwoners blind waren, moesten zij naar het beest geleid worden en de drijver liet hen de olifant ervaren door deze te laten betasten. Natuurlijk raakte ieder een ander deel aan. Ten slotte kwamen de blinden bij elkaar om elkaar van hun ervaringen te vertellen. Hij die de poot gevoeld had zei dat de olifant was als een zuil en hij die de staart had betast, zei dat het beest was als een stok en zo ging het door met de oren, de slurf, de slagtanden, de dikke buik, enzovoort. Elke persoon beschreef de olifant overeenkomstig een eerder opgedane ervaring, iets waarmee zij hem konden vergelijken. Toen begonnen zij te discussiëren. ‘Jouw olifant was niet de echte, de jouwe was illusie, de mijne is de enige echte, enzovoort.’ Later legde de drijver hun uit: ‘Niemand kan een volledig beeld van de olifant hebben. Het enige wat jullie kunnen doen is al jullie verschillende ervaringen van ‘olifant’ bij elkaar brengen en uit al deze ervaringen kunnen jullie je een beeld vormen van een nieuw schepsel dat bekend staat als ‘olifant’. Maar het is de som van al deze delen en iets meer dat het hele schepsel ‘olifant’ vertegenwoordigt.’
Het is de som van al die vele verschillende aspecten en nog iets meer dat de hele zaak van Julio vertegenwoordigt.
Aan wat voor hulp denk je, Maria? Wie zou wat kunnen doen?
Julio heeft goede advocaten, denk ik zo.
Wat stel je je erbij voor als iedereen die in Julio gelooft of vindt dat hij een eerlijke behandeling moet krijgen, dit moet gaan verkondigen?
Met mijn bijdragen hoop ik in ieder geval te bewerkstelligen al die vele verschillende aspecten en nog iets meer dat de hele zaak van Julio vertegenwoordigt, onder het voetlicht worden gebracht. Dat mensen - opnieuw - aan het denken worden gezet. Bereid zijn te blijven kijken. En vooral dat het recht op humane wijze zal zegevieren.
Vraag blijft - zoals Maria al stelde - wie deze berichten lezen. Ook mensen die direct betrokken zijn bij deze zaak, eronder lijden, erover gaan??
Bronnen:
NRC Weekblad 3 – 9 juli 2010
http://www.elmundo.es/elmundo/2009/09/24/internacional/1253800500.html
http://www.telegraaf.nl/binnenland/5477363/__Piloot_Poch_wil_naar_Nederland__.html
http://www.arsfloreat.nl/uit-goed-gezelschap.html