OK, OK, voor de neefjes en nichtjes die stiekum denken, was ik maar veel vroeger geboren, zal Ome Art een tipje van de sluier oplichten en “citeert uit eigen werk”.
Het was 03.30 lokale tijd, 10 Mei 1940, en de jonge tweede luitenant A.H. werd ruw uit zijn slaap gewekt door de dienstdoende corporaal van de wacht, Johan B.
Schuddend aan het bed,” Luit, het is oorlog, de moffen vliegen over”, hoorde Art, de slaap uit zijn ogen wrijvend. Wat, waar, hoezo, wie, wat nu, etc waren de eerste kennismakingen met de absolute realiteit van de dag. Art was wakker, Onvoorstelbaar, dat alles wat tijdens de opleiding was geleerd, en dat was niet veel, nu in praktijk moest worden gebracht. De jonge Art, met als enige wapenfeiten, na 8 uur instructie, solo op de FK.51, gevolgd door conversie naar de D.XX1 en daarna losgelaten op de Foker G.1. stond met zijn twintig jaar aan leeftijd en 100 vlieguren ervaring, grimmige trek om de mond en vastberaden om met wie dan ook de strijd aan te binden, naast de slaap barak onwennig om zich heen te kijken. Totdat, uit het niets de kapitein Godfried van de B. kwam aangesneld, “He, Horizon, spring in die kist en follow me” Dat was het sein. Binnen 5 minuten was de G.! gereed om te vertrekken en Art zat ingesnoerd en klaarwakker even te wachten tot de Kapt. B. tegen de wind in het veld opdraaide en gebaarde dat Art aan de rechterwing moest hangen. Zo gezegd, zo gedaan, tot dat na twintig seconden na take off Art de G.!.van B. nooit meer heeft gezien.
Art was alleen. Bij de opkomende zon in het oosten waren plotseling een zes tal JU.52 te zien die uit de richting Utrecht naar de Waalhaven vlogen. Ha, peace of cake dacht Art en klom naar 3000 meter om zo vanaf het hoogte voordeel op de vijand neer te duiken. Als in een langzame film kwam Art boven en achter de tail end charly van de 52’s uit, een snelle blik door het vizier en een korte vuurstoot moest genoeg zijn. Dat zou ook zo geweest zijn ware het niet dat er niets te schieten viel, Art drukte op de knop, niks, nada, nog en keer, weer niks, nada.
Mede door het verschil in snelheid schoot, vloog, Art de JU’s vorbij en keek de duitse vliegers recht in de ogen, while passing by. Tot Arts stomme verbazing bleven de Ju’s gewoon rechtdoor vliegen alsof Art niet bestond. In feite was dat dus ook zo. Verbijsterd moest Art concluderen dat er niks te winnen viel en keerde terug naar de waalhaven om iets nieuws te bedenken.
Na de landing, terug taxiend naar de hangar, werd Art de figuur van de majoor Van de V. gewaar die heftig stond te gebaren. Art klom met wat pijn en moeite uit de kist en kreeg de volle laag. “He, Horizon, wat doe jij hier, je moet in de lucht zijn, we zijn in oorlog, als je dat nog niet wist.” Art in de houding, “majoor, mijn mitraileurs deden het niet, dus ben ik even terug om het te verhelpen.” “Wat ?? was het antwoord, kom je daarom terug, onbenul, geen mitraileurs, dan spuug je toch op ze, terug jij de lucht in en doe iets.” Toen kwamen er twee bedremmelde corporaals zich melden, “ Luit, U was zo snel vertrokken, we hadden geen tijd om munitie te laden. Maar dat kunnen we nu wel.” Aah, Art draaide zich om naar de Majoor om een soort absolutie te verkrijgen, maar nee hoor, “ Nog meer excuses Horizon?, get airborne, was het antwoord.
Na dertig minuten, met munitie en een grimmige trek om de mond was Art weer airborne, op zoek naar de vijand. Uiteindelijk gevonden ook, een twee motorige kist, achtervolgd tot boven de kust van Engeland, bleek het een Bristol Blenheim te zijn, die op Biggin Hill lande. Art deed dat toen ook maar, van wege brandstof gebrek. Na deze confiture is Art toch nog goed terecht gekomen. Prins B. ontmoet en Spitfire gevlogen bij 322 sqn.
In 1945, bij terugkomst in Nederland, vanwege mijn jeugdig uiterlijk, gelogen dat Art nog steeds twintig was, en dus aan een nieuwe carriere begonnen.
En de rest is history.
Cheers
Ome Art